Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0685/GA A, 9 december 1999, beroep
Uitspraakdatum:09-12-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: A 99/685/GA

betreft: [klager] datum: 9 december 1999

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 20 juli 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) "Almere Binnen" te Almere,

gericht tegen een uitspraak d.d. 15 juni 1999 van de beklagcommissie bij voornoemde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 oktober 1999, gehouden in de p.i. "Over-Amstel" te Amsterdam, is gehoord de heer [...], plaatsvervangend algemeen directeur bij de p.i. "Almere Binnen".
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een ring en een horloge na terugkeer van het politiebureau.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Ik ben ervan overtuigd dat klager voor de lichting op het politiebureau een ring en horloge gehad heeft en dat deze spullen kwijt zijn geraakt. De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, omdat er door de directie tetraag gehandeld zou zijn nadat bekend was geworden dat klager spullen miste en niet omdat bewezen kan of kon worden dat de goederen in de inrichting waren aangekomen. Met dit oordeel ben ik het niet eens. Het staat nietonomstotelijk vast waar de spullen zijn zoek geraakt. De vervoerder, die niet valt onder het inrichtingspersoneel, heeft de spullen in zijn bezit gehad. Van de gedetineerden die terugkomen van het politiebureau worden de spullen diede politie al in een waardezak heeft gedaan, in een kluisje opgeborgen. De sleutel van het kluisje wordt aan de gedetineerde gegeven en de gedetineerde kan dan de volgende dag het kluisje openen om zijn spullen eruit te halen en meete nemen. Volgens de visitatiemeester had klager geen sleutel van een kluisje, omdat hij geen spullen had en daarom geen waardezak die opgeborgen moest worden in een kluisje. Niet uit te sluiten is dat het zakje van klager samen methet zakje van een medegedetineerde in een ander kluisje is opgeborgen. De visitatiemeester is er echter van overtuigd dat dit niet is gebeurd. Hij zegt dat er niets van klager van de vervoerders is ontvangen. De dienst vervoer enondersteuning (DV&O) heeft klager teruggebracht in de inrichting. Het probleem is dat er op het moment geen sluitend systeem is nu DV&O niet aansprakelijk gesteld kan worden. Klager kwam daardoor tussen de wal en het schip terecht.Daarom heb ik hem een schadevergoeding gegeven van f. 1.000,=. Als er iemand aansprakelijk zou moeten zijn voor de vermissing van de spullen dan zou dit de politie moeten zijn. De politie wilde klager horen. Dit valt buiten decompetentie van de inrichting.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vaststaat dat klagers ring en horloge zijn kwijtgeraakt na een bezoek aan het politiebureau. Niet betwist is dat deze spullen voor het vervoer naar de inrichting door de politie in een waardezak aan DV&O zijn meegegeven, zodat despullen zich vanaf dat moment onder de berusting van DV&O bevonden. Niet vastgesteld kan worden of klagers ring en horloge zijn weggeraakt toen deze zich nog onder de berusting van DV&O bevonden of toen deze zich inmiddels weeronder de berusting van de inrichting bevonden. In de inrichting wordt namelijk geen registratiesysteem gehanteerd waarmee in gevallen als de onderhavige vastgelegd wordt of DV&O goederen in de inrichting heeft afgegeven en of deinrichting deze goederen heeft ontvangen. In casu is niet uitgesloten dat de waardezak met goederen de inrichting bereikt heeft. Onder deze omstandigheden is de vermissing voor verantwoordelijkheid van de inrichtingsdirecteur. Hetberoep wordt derhalve ongegrond verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, prof. dr. L.A.J.M. van Eck en mr. H.B. Greven, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 9 december 1999.

secretaris voorzitter

Naar boven