Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1137/GB, 17 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1137/GB

Betreft: [klager] datum: 17 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 maart 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de afdeling voor Beheers Problematische Gedetineerden (BPG-afdeling) van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 april 2014 gedetineerd. Hij verblijft op de BPG-afdeling van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager verblijft al sinds 9 oktober 2013 in de p.i. Vught. Hij heeft zich altijd rustig en beleefd opgesteld naar medegedetineerden en het personeel. Alle rapporten die hij
heeft gekregen, zijn vals. Na alle ongein lijkt het klager verstandig dat hij wordt overgeplaatst naar de locatie De Schie. Klager wil zijn detentie rustig uitzitten en hij wil geen last ondervinden van anderen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is in oktober 2013 in de BPG-afdeling van de p.i. Vught geplaatst, omdat hij een medegedetineerde had verwond met een mes.
Klagers gedrag op de BPG-afdeling is wisselend. In eerste instantie leek het goed te gaan en werd klager in een klein groepje geplaatst. Na twee maanden is klager uit het groepje geplaatst, omdat hij bij medegedetineerden wantrouwen en weerstand
opriep.
Klager blijft zich dreigend opstellen naar het personeel en naar medegedetineerden. Klagers gedrag is onvoorspelbaar en hij heeft weinig zelfinzicht. Het is dan ook zeer onverstandig klager naar de BPG-afdeling van de locatie De Schie over te plaatsen,
waar het plaatsen binnen een groepje niet tot de mogelijkheden behoort, terwijl dit wel een voorwaarde is om te kunnen beoordelen of klager kan functioneren binnen een reguliere inrichting. Klager wordt periodiek besproken en hieruit blijkt dat hij nog
niet klaar is voor een vervolgstap binnen de BPG-afdeling. Verder is meegewogen dat de afstand tussen Amsterdam en Vught goed bereisbaar is.

4. De beoordeling
Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Vught volgt dat klager baat heeft bij een duidelijke, eenduidige structuur. Klager heeft op de BPG-afdeling van de p.i. Vught al eens in een groep verbleven, maar liet gedragsmatig een terugval zien
waarop hij is teruggeplaatst naar een individueel regime. Aangeraden wordt klager in kleine stappen vanuit een individueel regime in een groep te plaatsen met als uiteindelijke doel het plaatsen in een basisregime in een normaal beveiligde inrichting.
Een overplaatsing naar de BPG-afdeling van de locatie De Schie wordt niet verstandig geacht nu binnen de BPG-afdeling van de locatie De Schie geen mogelijkheid bestaat tot het plaatsen in een groepje. Gelet hierop acht de beroepscommissie de beslissing
van de selectiefunctionaris tot afwijzing van klagers verzoek, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven