Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0845/GA, 3 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/845/GA

betreft: [klager] datum: 3 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

gericht tegen een uitspraak van 7 november 2013 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde inrichting, [...], gehoord.
Klager die op eigen gelegenheid naar de zitting van de beroepscommissie kon komen, is, hoewel daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager is ontslagen als schilder aangezien hij niet mag deelnemen aan het tweede deel van de schildersopleiding.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 20,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Aan klager is geweigerd het tweede deel van de schildersopleiding te volgen, omdat de werkmeester van mening was dat
klager
niet genoeg capaciteiten heeft om het tweede deel tot een goed einde te brengen. Bovendien was de einddatum van klagers detentie op dat moment gelegen voor de datum waarop het afrondende examen plaats zou vinden. Om klager tegemoet te komen is hem toch
aangeboden het toelatingsexamen te maken. Hij is toen te laat gekomen en heeft de test niet gemaakt. Volgens klager was hem niet duidelijk verteld wanneer hij de test moest maken. Aan klager was de datum (11 juli 2013) mondeling medegedeeld. De docent
van het ROC was in zijn vakantie naar de inrichting gekomen. Klager is die dag door zijn mentor opgeroepen. Hij is verschenen en toen weer vertrokken. Hij heeft de toets niet gemaakt. Op verzoek van de beklagcommissie is klager vervolgens aangeboden de
toets nogmaals te maken. Hij heeft de test voor de helft goed afgerond, maar hij heeft niet op alle onderwerpen voldoende gescoord. Kort daarna kon klager kiezen tussen overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting of langer verblijven in de
p.i.
Lelystad en daarmee de mogelijkheid tot deelname aan de vervolgopleiding open houden. Klager koos voor plaatsing in een b.b.i. De directeur is van mening dat hij voldoende inspanningen heeft verricht om klager een opleiding aan te bieden en is dan ook
van mening dat het beklag ten onrechte gegrond is verklaard.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat de directeur klager op 11 juli 2013 in de gelegenheid heeft gesteld de toelatingstest te maken. De beroepscommissie laat in het midden of klager van te voren op
de
hoogte was van deze datum. Vast is komen te staan dat klager die dag door zijn mentor is opgeroepen de test te maken, dat hij is verschenen en vervolgens alsnog is vertrokken. Vervolgens heeft de directeur, op verzoek van de beklagcommissie, klager op
een later moment, nogmaals de gelegenheid geboden de toets te maken. Klager heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard omdat de directeur meer inspanningen had kunnen verrichten op het moment dat
klager de eerste keer de toets niet had gemaakt. De beroepscommissie is echter van oordeel dat de directeur zich (wel) voldoende heeft ingespannen. Gelet op het voorgaande zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard, zal de uitspraak van
de
beklagcommissie worden vernietigd en zal het beklag alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven