Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1677/SGA, 2 juni 2014, schorsing
Uitspraakdatum:02-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

Nummer : 14/1677/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 2 juni 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J. Steenbrink, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 16 mei 2014, inhoudende de plaatsing van verzoeker in het
basisprogramma.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 20 mei 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 22 mei 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker heeft gesteld dat hij na binnenkomst in de locatie De Berg te Arnhem het gehele basisprogramma met succes heeft doorlopen en daarna is gepromoveerd (“op groen is geplaatst”). Bij zijn overplaatsing in de locatie Zuid is hij daar (wederom) in
het basisprogramma geplaatst.

Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen is gebleken dat verzoeker op 24 maart 2014 als arrestant is binnengekomen in de locatie De Berg en dat verzoeker vervolgens op 14 mei 2014 door de selectiefunctionaris is overgeplaatst naar de locatie
Zuid omdat zijn strafrestant de toegestane acht weken overschrijdt. Volgens de directeur worden arrestanten die overgeplaatst worden naar een reguliere gesloten inrichting automatisch in het basisprogramma geplaatst en zal na zes weken in het
multidisciplinair overleg worden besproken of een gedetineerde kan promoveren naar het plusprogramma. Bij verzoeker, die eerst in week 26 in het MDO zal worden besproken, is derhalve nog geen sprake geweest van promoveren en/of degraderen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter zijn in de Regeling houdende wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met de invoering van promoveren en degraderen van gedetineerden arrestanten niet
uitgesloten van promotie. De voorzitter acht voorshands aannemelijk dat verzoeker in locatie De Berg is gepromoveerd. Gelet daarop had verzoeker bij binnenkomst in de locatie Zuid geplaatst moeten worden in het plusprogramma. Met de plaatsing van
verzoeker in het basisprogramma is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter daarom sprake van een beslissing tot degradatie. Deze beslissing is naar het oordeel van de voorzitter jegens verzoeker niet redelijk en niet billijk. Zij komt daarom voor
schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing (tot degradatie van verzoeker naar het basisprogramma), met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal
hebben
beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven