Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0829/GB, 2 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/829/GB

Betreft: [klager] datum: 2 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [gemachtigde], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught. Op 27 september 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuid, waar een regime van beperkte gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing van 30 oktober 2013 is gericht aan de p.i. Vught terwijl klager al was overgeplaatst naar de locatie Zuid. De advocaat heeft voornoemde beslissing op 7 maart 2014 gemaild
gekregen. Klager heeft de beslissing niet ontvangen.
Eventuele opmerkingen over vermeende incidenten in de gevangenis van de p.i. Roermond zijn thans niet relevant. Gekeken moet worden naar het gedrag van klager in de gevangenis van de p.i. Vught dat naar het oordeel van de selectiefunctionaris
rechtvaardigt dat klager is overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuid. De bestreden beslissing is gebaseerd op een advies van de directeur van de gevangenis van de p.i. Vught. Dit advies correspondeert echter niet met de onderliggende
stukken. De beslissing is daarmee onvoldoende gemotiveerd en zelfs strijdig met de onderzoeksplicht. Ook is de onderhavige beslissing disproportioneel nu onvoldoende rekening is gehouden met klagers persoonlijke belangen. Zijn bezoek moet nu een
langere
afstand afleggen naar de gevangenis van de locatie Zuid en hij ontvangt nu aanzienlijk minder bezoek dan tijdens zijn verblijf in de gevangenis van de p.i. Vught. Ter onderbouwing van de onderhavige beslissing voert de selectiefunctionaris aan dat
klager betrokken is geraakt bij een vechtpartij waarbij klager niet geslagen heeft, maar degene is die geslagen werd. Klager wordt gestraft voor een vechtpartij waaraan hij geen schuld heeft. Zonder nadere onderbouwing wordt vervolgens door de
selectiefunctionaris aangehaald dat klager medegedetineerden onder druk zou zetten om drugs in de voeren, dat zijn naam genoemd wordt bij drugsincidenten en dat zijn bezoek heeft getracht drugs in te voeren. Opmerkelijk is dat de selectiefunctionaris
in
zijn beslissing tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de p.i. Vught niet verwijst naar drugsgerelateerde zaken terwijl hij dit bij de onderhavige beslissing thans wel doet. Uit de stukken blijkt dat klagers gedrag zich sinds zijn
overplaatsing van unit 6 naar unit 7 van de gevangenis van de p.i. Vught op een positieve manier heeft ontwikkeld. De spanningen die thans aanwezig zijn, hebben betrekking op klagers detentieverloop. Als gevolg daarvan heeft hij uitlatingen gedaan
waarvoor hij is gestraft. De stijgende lijn in klagers gedrag weerspiegelt zich ook in de uitslagen van afgenomen urinecontroles. In de afgelopen negen maanden heeft klager slechts eenmaal positief getest bij een urinecontrole. Ondanks het lovende
selectieadvies over de ontwikkeling van klager binnen de gevangenis van de p.i. Vught wordt om onbegrijpelijke redenen die niet nader onderbouwd worden en ook niet nader te onderbouwen zijn, geconcludeerd dat klager een negatieve invloed heeft op
medegedetineerden en dat hij veel onrust teweeg brengt bij deze medegedetineerden. Dit blijkt niet uit het selectieadvies. De onderhavige beslissing is voor klager dan ook onbegrijpelijk. Daarbij dient eveneens in overweging te worden genomen dat het
juist, gelet op het minder voor de hand liggen van het terugplaatsen van klager naar de gevangenis van de p.i. Roermond, het meer in de rede had gelegen de eerdergenoemde agressor over te plaatsen in plaats van klager. Klager verzoekt om een financiële
tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit de aan de selectiefunctionaris geleverde informatie blijkt niet dat er verbetering in klagers gedrag waarneembaar is. Gedrag dat ertoe heeft geleid dat klager is
weggeplaatst uit de gevangenis van de p.i. Roermond is voortgezet in de p.i. Vught. Klager is luidruchtig aanwezig en dit roept irritatie op bij zowel personeel als medegedetineerden. Klagers advocaat is van mening dat het getoonde gedrag van klager in
de p.i. Roermond niet zou mogen meewegen in de beslissing klager over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid. Het gedrag dat klager in de p.i. Vught vertoonde, lijkt een herhaling van het gedrag in de p.i. Roermond. Nu klager in de p.i.
Vught de kans heeft gekregen om met een schone lei te beginnen en zijn gedrag niet wezenlijk is veranderd, is de selectiefunctionaris van mening dat het herhaaldelijk vertonen van ongewenst gedrag klager zwaarder aangerekend mag worden. Nu
terugplaatsing naar de p.i. Roermond geen optie was, heeft de selectiefunctionaris voor plaatsing in de locatie Zuid gekozen. Hij heeft hierbij wel degelijk rekening gehouden met het feit dat klagers bezoek afkomstig is uit de regio Eindhoven.

4. De beoordeling
4.1. Gelet op de door de advocaat aangevoerde omstandigheden, die door de selectiefunctionaris niet worden betwist, acht de beroepscommissie klager ontvankelijk in zijn beroep.

4.2. De gevangenis van de locatie Zuid is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager in de gevangenis van de locatie Zuid naar aanleiding van een verzoek van de directeur van de gevangenis van de p.i. Vught, omdat klager een negatieve invloed had op
medegedetineerden
aldaar. Zijn gedrag wordt als bedreigend ervaren door medegedetineerden. Uit het selectieadvies komt verder naar voren dat klager meermalen conflicten heeft gehad met medegedetineerden. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en
vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. De selectiefunctionaris heeft hetgeen klager heeft aangevoerd ten aanzien van zijn problemen omtrent het ontvangen van bezoek in redelijkheid niet als een dergelijke bijzondere
omstandigheid hoeven aan te merken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking genomen belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep
zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 2 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven