Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0216/TA, 28 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/216/TA

betreft: [klager] datum: 28 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.P. Hein, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 januari 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC de Pompestichting te Vught, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) te Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.P. Hein, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...].

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de afzondering op 1 augustus 2013.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Na klagers overplaatsing naar de afdeling 2F in de locatie Vught was er geen reden meer om hem ook nog in afzondering te plaatsen, althans niet voor de duur waarvoor deze uiteindelijk is opgelegd. Het hoofd van de inrichting heeft onvoldoende naar
andere mogelijkheden gekeken. De beslissing tot oplegging van de afzondering is onvoldoende met redenen omkleed.
Klager verblijft nu in de locatie Zeeland van de Pompestichting en het gaat beter met hem. De mentaliteit in Zeeland is heel anders dan in Vught. Klager heeft thans geen enkel probleem met vrouwelijk personeel. Klager was in Vught bevriend geraakt met
een vrouwelijk personeelslid [...] en volgens klager waren zijn medebewoners jaloers. Klager heeft tegen niemand iets gezegd over seksuele handelingen, die hij met dit vrouwelijk personeelslid zou willen verrichten.

Klagers medebewoners hadden verhalen over hem verteld aan de zorgmanager en zij dachten dat het zou escaleren. Klager is van mening dat hem onrecht is aangedaan. Klager wil deze episode graag afsluiten. Klagers raadsman geeft aan dat klager hierover
het
beste kan spreken met de clustermanager patiëntenzorg B. van de locatie Zeeland.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers fixatie op het vrouwelijk personeelslid [...] was zeer sterk. De dagelijkse gesprekken met klager gingen voornamelijk over haar. Klager maakte ’s nachts veelvuldig gebruik van de intercom en hij zorgde voor overlast op de afdeling. Klagers
medebewoners maakten zich zorgen over de veiligheid van het vrouwelijk personeelslid. Klager is intern overgeplaatst naar afdeling 2F. Op die afdeling verblijven meer patiënten dan op klagers oude afdeling en de populatie is anders van samenstelling.
Om klager te kunnen beschermen tegen de teveel prikkels is hij op 1 augustus 2013 in afzondering geplaatst. De eerste drie dagen heeft klager twee maal een half uur uitsluittijd per dag en daarna is het aantal uitsluituren stapsgewijs uitgebreid. Op
20
augustus 2013 was het programma van klager uitgebreid tot vier uur per dag en kon de onderhavige maatregel worden beëindigd.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat klager overlast veroorzaakte op zijn verblijfsafdeling. Klager is overgeplaatst naar afdeling 2F van de locatie Vught en hij is vervolgens op 1 augustus 2013 in
afzondering geplaatst ter handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting.
De afdeling 2F is groter dan klagers oude verblijfsafdeling en heeft een andere populatie. De afzondering is opgelegd omdat klager mogelijk ontregeld zou kunnen raken door te veel prikkels, waardoor zich een herhaling van klagers eerder gedrag zou
kunnen voordoen. De beroepscommissie is van oordeel dat de afzondering ook niet langer dan nodig heeft geduurd.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. M. Daniel MPM en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven