Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1215/GB, 27 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:27-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1215/GB

Betreft: [klager] datum: 27 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.J. Ausma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 februari 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager betwist dat hij zich niet aan de afspraken zou houden. Resocialiseren gaat met vallen en opstaan. Dit betreft een voorval uit december 2011, dat thans verouderd is. Klager heeft inmiddels
een goed verlopen verlof genoten en zijn volgende verlofdatum is 25 april 2014. Klager houdt zich aan de gemaakte afspraken en wordt vertrouwd. Van enige andere onbetrouwbaarheid tot het nakomen van afspraken is geen sprake. Het is niet duidelijk hoe
de
selectiefunctionaris tot de constatering komt dat het recidiverisico van klager hoog is. Deze constatering strookt in het geheel niet met hetgeen klager gedurende zijn verlof heeft laten zien. Een systeem van toenemende verantwoordelijkheden en
vrijheden staat integraal in het teken van resocialisatie. Klager wil zijn leven op orde brengen met het oog op zijn einddatum detentie op 24 juni 2014. Hiertoe biedt een p.p. mogelijkheden. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep
nader mondeling toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Het verzoek tot deelname aan een p.p. is afgewezen omdat er sprake is van een hoog recidiverisico, een negatief advies van het Openbaar Ministerie (OM) en het
feit dat in het selectievoorstel van de inrichting wordt aangegeven dat het p.p. dient plaats te vinden onder Elektronisch Toezicht (ET). Klager heeft, gelet op het uittreksel Justitiële Documentatie, een uitgebreid detentieverleden. Daarnaast heeft
klager in het verleden laten zien dat hij zich niet aan gemaakte afspraken houdt, zo heeft hij zich in 2011 onttrokken aan een p.p. De delicten waarvoor klager thans detentie ondergaat, zijn begaan ten tijde van een proeftijd van een voorwaardelijke
veroordeling. De reden waarom klager wel algemeen verlof wordt verleend, is gelegen in het feit dat het bij algemeen verlof een korte periode van maximaal 60 uur betreft waaraan voorwaarden worden gesteld. Bij deelname aan een p.p. is er sprake van een
26-urige invulling op weekbasis en daarnaast zou klager volledig zijn eigen gang kunnen gaan. Het toepassen van ET is hoogst ongebruikelijk bij deelname aan een p.p.

4. De beoordeling
4.1. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep ter zitting nader toe te lichten. Dit verzoek is echter niet nader onderbouwd. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te
beslissen en wijst het verzoek daarom af.

4.2. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.3. Klager heeft zich in 2011 aan een p.p. onttrokken en het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Tevens adviseert het OM negatief omtrent klagers deelname aan een p.p. Gelet hierop kan de beslissing van de selectiefunctionaris, ondanks een
goed
verlopen algemeen verlof en een positief selectieadvies van de p.i. Lelystad, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 27 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven