Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0207/GA, 20 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/207/GA

betreft: [...] datum: 20 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 januari 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K.G.L. Bovens, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van drie dagen, met cameratoezicht, wegens klagers geestelijke toestand nadat hij een celruit had vernield en zich had verwond met glasscherven, voor
welke verwonding hij in het ziekenhuis moest worden behandeld.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven:
Op moment van indienen van de klacht is een en ander bewust ruim geformuleerd. Het beklag valt uiteen in twee onderdelen. Enerzijds ziet de klacht op de situatie voorafgaand aan klagers ziekenhuisopname. De gronden voor dit onderdeel van het beklag
zijn
niet (schriftelijk) aangevuld omdat de raadsvrouw pas laat de beschikking kreeg over de onderliggende stukken. Daarom kon geen goede inschatting gemaakt worden van de feitelijke gang van zaken. Ter zitting zijn de gronden voor het beklag mondeling
aangevuld. Nadat een raam was vernield is er glas in klagers cel blijven liggen. Daarmee heeft het personeel onzorgvuldig gehandeld. Men had klager niet een uur lang in zijn cel mogen laten verblijven met glasscherven. Er had eerder ingegrepen moeten
worden. Dat geldt temeer nu het personeel bekend was met klagers gemoedstoestand op dat moment. Klagers veiligheid was in het geding en er hadden (tijdig) beschermende maatregelen genomen moeten worden. Klager is voorafgaand aan het opleggen van de
ordemaatregel niet gehoord door de directeur. Klager verbleef inderdaad enige tijd in het ziekenhuis maar het had op de weg van de directeur gelegen om hem na terugkomst in inrichting te horen. Dat geldt ook ten aanzien van de toepassing van
cameratoezicht. Daarnaast blijkt niet dat advies is gevraagd aan de inrichtingsarts of een gedragsdeskundige. Nu kon de noodzaak voor de ordemaatregel en de voortduring daarvan onvoldoende worden beoordeeld.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven:
Het personeel heeft klager steeds geobserveerd. Er was op dat moment sprake van een veiligheidsrisico. Het was op dat moment niet direct mogelijk om de psychiater te raadplegen. Het personeel van de nachtdienst heeft de verpleegkundige ingelicht en is
in gesprek gegaan met klager. Er is toen geoordeeld dat er op dat moment geen sprake was van een acuut risico. Als klager toen gevaarlijk gedrag zou hebben vertoond, zou het personeel direct hebben ingegrepen. Klager heeft zich vervolgens verwond met
een glasscherf. Klager is toen overgebracht naar het ziekenhuis en in na terugkomst niet gehoord. Na ommekomst van de ordemaatregel is hij overgeplaatst naar een afdeling waar hij beter kon worden verzorgd. De directeur weet niet waarom klager niet is
gehoord na terugkomst uit het ziekenhuis. Ten tijde van het vernielen van de ruit heeft het personeel een en ander beoordeeld. De directeur geeft aan dat het personeel anders had moeten handelen. De glasscherven hadden niet in de cel mogen blijven
liggen. Het cameratoezicht is opgelegd naar aanleiding van het ingeschatte veiligheidsrisico voor klager. Daarbij is geen gedragsdeskundige geraadpleegd.

3. De beoordeling
Klagers raadsvrouw heeft aangevoerd dat het beklag tevens is gericht tegen het onzorgvuldig handelen van het inrichtingspersoneel voorafgaand aan de overbrenging van klager naar het ziekenhuis. De directeur heeft niet weersproken dat is tekort
geschoten
in de zorgplicht jegens klager, voorafgaand aan het opleggen van de onderhavige ordemaatregel. In beroep is evenwel het ingediende klaagschrift bepalend voor de omvang van het beroep. Het had op de weg van de raadsvrouw gelegen om – indien gewenst –
eerder inlichtingen op te vragen bij de directeur en om vervolgens het beklag desgewenst uit te breiden. Nu dat niet is gebeurd en het beklag in beroep niet kan worden uitgebreid, kan klager in zoverre niet worden ontvangen in zijn beroep.

Aan klager is bij terugkomst uit het ziekenhuis een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel opgelegd waarbij tevens cameratoezicht is opgelegd. Klager is noch voorafgaand aan het nemen van die beslissing noch (zo spoedig
mogelijk) nadien gehoord. Nu feiten of omstandigheden op grond waarvan dat horen achterwege kon blijven niet aannemelijk zijn, is de beslissing genomen in strijd met het wettelijk voorschrift van artikel 57 van de Pbw. De uitspraak van de
beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient reeds om deze reden alsnog gegrond te worden verklaard en het onderdeel van de klacht ten aanzien van de inschakeling van een gedragsdeskundige behoeft daarom geen bespreking.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Nu uit de inlichtingen van de directeur voldoende aannemelijk wordt dat er op zich een noodzaak was voor observatie van klager, omwille van zijn eigen
veiligheid, kan in dit geval, gelet op alle in aanmerking komende omstandigheden, worden volstaan met een tegemoetkoming van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover het betreft de uitbreiding van het oorspronkelijke beklag.
Zij verklaart het beroep voor het overige gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Waarden, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. H.G. van de Bunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 mei 2014

secretaris voorzitter

Naar boven