Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4230/GA, 13/4365/GA en 14/221/GA, 20 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/4230/GA, 13/4365/GA en 14/221/GA

betreft: [klager] datum: 20 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een tweetal uitspraken van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, van 16 december 2013 en een uitspraak van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i. van 22 januari 2014

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i.

De directeur heeft op 1 mei 2014 een nadere schriftelijke toelichting aan de beroepscommissie gezonden. Deze nadere toelichting is ter kennisneming aan klager gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft :
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van vier dagen wegens het doen van zeer ernstige uitlatingen en bedreigingen ter observatie van het gedrag van klager (13/4230/GA);
b. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte daneen strafcel, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van vier weken, wegens hetbij herhaling weigeren om opdrachten van het personeel uit te voeren
(13/4365/GA);
c. het niet kunnen gebruiken van een in de p.i. Lelystad gekochte Telio-rekeningkaart (14/221/GA; VU2013/001748);
d. het op 20 november 2014 niet mogen luchten(14/221/GA; VU2013/001786);
e. het verstrekken van vegetarische maaltijden in plaats van veganistische maaltijden (14/221/GA; VU2013/1787);
f. Het niet uitreiken van post (14/221/GA; VU2013/1789);
g. het niet met de raadsman mogen bellen omdat hij maar één keer per week met zijnraadsman mag bellen (14/22/GA; VU2013/001790);
h. het niet mogen spreken met een hindoestaanse geestelijke verzorger(14/221/GA; VU2013/1791);
i. het niet met de raadsman mogen bellen omdat hij maar één keer per week met de raadsman mag bellen (14/221/GA; VU 2013/1792).

De beklagcommissie heeft de onderdelen a en b van het beklag ongegrond verklaard. De alleensprekende beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag ten aanzien van onderdeel c van het beklag en de onderdelen d tot en met i van
het
beklag ongegrond verklaard. Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van onderdeel a van het beklag.
Klager werd in afzondering geplaatst zonder goede reden. Hij heeft niemand bedreigd. Klager wordt niet geloofd. De verslagen die door het personeel zijn opgemaakt kloppen allemaal niet. Klager begrijpt dat het zijn woord is tegen dat van het personeel
en dat hij een en ander niet kan bewijzen. Klager heeft er geen vertrouwen in dat de beroepscommissie hem zal geloven. Klager werd in afzondering geplaatst omdat het personeel en de directeur van de BPG wilden laten zien wie de baas is. Klager vindt
dat
onnodig.
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag.
Het verzorgingssetje bestaat uit een pen, een kam, een lepel en een tandenborstel. Volgens klager was er sprake van een soort domino-effect. Op die bewuste dag is alles veranderd. Klager is veganist en dat was de aanleiding dat de dingen mis gingen.
Klager heeft tegen het personeel gezegd dat hij maaltijden kreeg die niet veganistisch waren. Na drie of vier dagen zonder behoorlijke maaltijd raakte klager enigszins opgefokt en ontstonden er wrijvingen met het personeel. Klager had op dat moment
geen
zin om zijn cel te verlaten en was daarom van mening dat hij het setje niet in hoefde te leveren. Klager is van mening dat het verslag niet deugt. Er was geen sprake van een celcontrole. Aan klager werd gevraagd om zijn setje in te leveren en hij zei
toen dat hij de cel niet wilde verlaten en dat setje dus niet in hoefde te leveren. Hem is toen niet gezegd dat zijn cel gecontroleerd zou worden.
Ten aanzien van onderdeel c van het beklag.
Klager heeft in Lelystad een zogenaamde rekeningkaart verstrekt gekregen. Hem is toen verteld dat deze kaart overal geldig zou zijn. Bij aankomst in de p.i. Vught heeft klager te horen gekregen dat die rekeningkaart daar niet gebruikt zou kunnen
worden.
Op de rekeningkaart stond een geldbedrag als beltegoed. Door middel van de rekeningkaart kun je een zogenaamde waardekaart kopen. Die kaarten zijn alleen bruikbaar in de inrichting waar je ze aanschaft. Volgens de beklagrechter was hier geen sprake van
een beslissing van de directeur. Klager wil graag zijn rekeningkaart, die nu geblokkeerd is, weer kunnen gebruiken.
Ten aanzien van onderdeel d van het beklag.
Klager heeft verklaard dat hij dit onderdeel van het beroep intrekt.
Ten aanzien van onderdeel e van het beklag.
Klager wil veganistische voeding verstrekt krijgen. Hij kreeg onder meer maaltijden waarin ei was verwerkt. Eis is een dierlijk product. Niet alle vegetarische maaltijden zijn geschikt voor veganisten. Klager krijgt nu wel veganistische maaltijden
verstrekt. Op 18 november 2013, de dag van het voorval met het setje, was hem ook een niet-veganistische maaltijd verstrekt.
Ten aanzien van onderdeel f van het beklag.
De dag van het voorval met betrekking tot het niet afgeven van het setje is klager nogmaals gevraagd of hij zijn setje wilde afgeven. Klager heeft toen niet gereageerd. Daarop zei het personeelslid tegen klager dat hij dus kennelijk ook geen post meer
wilde ontvangen. Hij heeft de post pas op een later moment uitgereikt gekregen.

Ten aanzien van de onderdelen g en i van het beklag.
Klager wilde telefonisch contact opnemen met zijn advocaat. Klager mocht maar één keer per week met zijn advocaat bellen. Daar is hij het niet mee eens. Volgens de wet moet hem de mogelijkheid worden geboden om met zijn advocaat te bellen. Klager heeft
toen tegen het personeel gezegd dat zij kennelijk hun eigen ‘kankerregels’ maakten. Hij is van mening dat hij door het personeel min of meer is uitgelokt. Klager heeft gezegd dat het voor het personeel niet nodig was om te weten waarover hij wilde
bellen met zijn advocaat en dat dit een privéaangelegenheid was. Klager had die week al één keer met zijn advocaat gebeld. Hem werd gezegd dat hij daarom zijn recht om te bellen al verspeeld zou hebben. Ook in een andere week heeft klager zijn advocaat
niet mogen bellen. Klager wilde de advocaat op de hoogte stellen van zijn plaatsing op de BPG.
Ten aanzien van onderdeel h van het beklag
Klager heeft verklaard dit onderdeel van het beroep in te trekken

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van onderdeel a van het beklag.
De directeur merkt op dat zij geen mensen in de afzondering plaatst alleen omdat zij directeur is. De directeur gelooft de rapporteurs, zij heeft geen reden om aan te nemen dat het personeel niet de waarheid zou verklaren.
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag.
In klagers geval bestond de verplichting om het setje in te leveren als gedetineerden de cel verlaten of het personeel de cel betreedt. Dat gebeurd om veiligheidsredenen. In beginsel ontvangen alle bewoners een persoonlijk setje bij binnenkomst op de
afdeling. Als een gedetineerde aangeeft geen setje verstrekt te willen krijgen, dan wordt hem dat niet uitgereikt. Klager had een setje uitgereikt gekregen.
Ten aanzien van onderdeel c van het beklag.
Waardekaarten kunnen alleen in inrichting gebruikt worden waar zij zijn aangeschaft. De rekeningkaart is een soort spaarpot en die is in alle inrichtingen geldig. Als er geld op de rekeningkaart van klager staat, zou gekeken moeten worden naar de
daarover gemaakte afspraken met Telio. Die afspraken zijn gemaakt door het hoofdkantoor van DJI. Het geld op de rekeningkaart is in handen van Telio. De directeur zal desverzocht een en ander nader onderzoeken en binnen twee weken na de zitting aan de
beroepscommissie haar bevindingen melden.
Ten aanzien van onderdeel e van het beklag.
De maaltijden worden aangeleverd door de vaste leverancier. Sommige speciale maaltijden zijn afkomstig van een andere leverancier. Als klager geen exacte datum kan noemen, kan de directeur niet meer nagaan welke maaltijden hij bedoelt. Ten aanzien van
de 18 november 2013 zal de directeur desverzocht navraag doen omtrent de toen verstrekte warme maaltijd en zij zal de beroepscommissie berichten.
Ten aanzien van onderdeel f van het beklag.
De directeur zal desverzocht navraag doen hoe een en ander met uitreiken van de post op die dag is gelopen. Zij zal de beroepscommissie daar nader over berichten.
Ten aanzien van de onderdelen g en i van het beklag.
Als een gedetineerde vraagt om een extra telefoonmoment omdat hij contact wil hebben met zijn advocaat en hij de noodzaak voor dat contact meldt, wordt dit in beginsel toegestaan. Klager heeft toen die noodzaak niet onderbouwd en geen reden gegeven
voor
een extra telefoonmoment.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat dat de onderdelen d en h van het beroep door klager zijn ingetrokken. De beroepscommissie zal deze onderdelen van het beklag daarom verder buiten de beoordeling laten.

Ten aanzien van onderdeel a van het beklag.
De beroepscommissie acht klagers stelling, inhoudende dat het verslag dat tot de ordemaatregel heeft geleid onjuist zou zijn, niet aannemelijk. De directeur kon op de juistheid van het verslag afgaan. Hetgeen door klager in beroep is aangevoerd kan
daarom niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep met kenmerk 13/4230/GA zal daarom ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag.
Hetgeen door klager in beroep is aangevoerd kan niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep met kenmerk 13/4365/GA zal daarom ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.

Ten aanzien van onderdeel c van het beklag.
De directeur heeft in de nadere schriftelijke toelichting nog het volgende gemeld. Klager moet de gegevens van zijn rekeningkaart zelf uitlezen door gebruikmaking van het rekeningnummer en de daarbij behorende pincode. De inrichting heeft daar geen
bemoeienis mee en klager dient dit zelf te doen. Omdat de rekeningkaarten door Telio anoniem worden uitgegeven, is voor de inrichting niet na te gaan of de kaart die klager heeft ook door hem zelf is aangekocht.
Uit die inlichtingen van de directeur, die overigens worden ondersteund door de gebruikershandleiding voor Telio-kaarten, komt naar voren dat klager het saldo van zijn rekeningkaart zou moeten kunnen uitlezen door invoering van het rekeningnummer en
een
pincode bij de telefoonautomaat. Gelet daarop en gelet op het geen in de gebruikershandleiding te lezen valt, moet worden geoordeeld dat de inrichting geen toegang heeft tot de gegevens op de aan de gedetineerde verstrekte rekeningkaart. Gelet daarop
is
er daarom ook geen sprake van een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste of tweede lid, van de Pbw. Klager kan daarom niet worden ontvangen in zijn beklag. Het beroep tegen dit onderdeel van het beklag zal daarom ongegrond worden
verklaard en uitspraak van beklagrechter zal in zoverre worden bevestigd, met wijziging van de gronden.

Ten aanzien van onderdeel e. van het beklag.
Uit de nadere inlichtingen van de directeur komt naar voren dat aan klager op 18 november 2013 een maaltijd is aangeboden, bestaande uit macaroni met ei. Klager is in de inrichting geregistreerd als gebruiker van veganistische maaltijden. Ei voldoet
niet aan de eisen die aan een veganistische maaltijd worden gesteld. Gelet daarop is aannemelijk dat aan klager op 18 november 2013 een niet-veganistische maaltijd is aangeboden en dat de directeur daarmee niet heeft voldaan aan de zorgplicht van art.
44, derde lid, van de Pbw. Dat klager – zoals de directeur heeft gesteld – melk in zijn koffie zou nuttigen en kipnoodles zou bestellen in de inrichtingswinkel, leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep moet daarom gegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagrechter moet ten aanzien van dit onderdeel van het beklag worden vernietigd en het beklag dient in zoverre alsnog gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie acht de enkele gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming en ziet geen termen voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

Ten aanzien van onderdeel f van het beklag.
Uit de nadere schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat omtrent de postbezorging op 20 november 2013, de datum waarop het beklag ziet, geen meldingen zijn gemaakt in de dagrapportage. Indien er iets was voorgevallen met de
postbezorging, zou dat daarin zijn vermeld.
De beroepscommissie acht in het licht van die inlichtingen onvoldoende aannemelijk geworden dat klager op 20 november 2014 post is onthouden. Hetgeen in beroep door klager naar voren is gebracht kan daarom niet leiden tot een ander oordeel dan dat van
de beklagrechter. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard, met bevestiging van dit onderdeel van uitspraak van de beklagrechter.

Ten aanzien van de onderdelen g en i van het beklag.
Vaststaat dat klager twee keer heeft verzocht om een (extra) belmoment met zijn raadsman. Ook staat vast dat hem dit toen niet is toegestaan omdat hij de reguliere belmomenten met de raadsman reeds had gebruikt.
Een gedetineerde wordt, op grond van artikel 39, vierde lid, van de Pbw, in staat gesteld om (onder meer) met zijn raadsman te bellen, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Daartoe dient de gedetineerde de noodzaak voor het
telefooncontact aannemelijk te maken. De beroepscommissie acht onvoldoende aannemelijk dat klager de noodzaak voldoende heeft onderbouwd bij het doen van zijn verzoeken. Daarom is de beroepscommissie van oordeel dat de weigering(en) om aan klager extra
telefooncontacten toe te staan niet in strijd is met de wet en ook overigens niet als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt. Hetgeen door klager in beroep is aangevoerd kan daarom niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagrechter.
Het beroep zal ten aanzien van deze onderdelen van het beklag ongegrond worden verklaard, met bevestiging in zoverre van de uitspraak van de beklagrechter en met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verstaat dat het beroep tegen de onderdelen d en h van het beklag is ingetrokken.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a en b van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie (met de kenmerken VU 2013/001863 en VU 2013 001847)
Zij verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen c, f, g en i van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre, met aanvulling van de gronden.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel e van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklag en verklaart het beklag (met kenmerk VU 2013/001787) alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager ter zake van die gegrondverklaring geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Waarden, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. H.G. van de Bunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 mei 2014

secretaris voorzitter

Naar boven