Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0978/GM, 8 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/978/GM

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 16 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 8 mei 2002 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juli 2002, gehouden in De Leuvense Poort te ‘s-Hertogenbosch, is klager -die zich inmiddels in vrijheid bevindt- hoewel hij op behoorlijke wijze was opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De inrichtingsarts verbonden aan voornoemd h.v.b. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 3 april 2002, betreft het feit dat ten behoeve van klager, die een beenamputatie heeft ondergaan en ten gevolge van een ongeval eengebruiksstoornis heeft aan zijn linkerhand, onvoldoende aanpassingen en voorzieningen worden getroffen die klager tijdens zijn verblijf in het h.v.b. voldoende veiligheid bieden.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Hij heeft om onder de douche te gaan enkel een tuinstoel aangeboden gekregen. Dit is voor hem niet toereikend. Hij is meermalen gevallen ondanks het gebruik onder de douche van deze stoel. Hij wil dat de door de revalidatieartsvoorgestelde aanpassingen -handgrepen, douchestoel en een antislipvloer- worden aangebracht.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klagers verzoek om aanpassing van zijn detentiesituatie is afgewezen, aangezien klager
-gelet op zijn handicap- met simpele aanpassingen, bijvoorbeeld het gebruik van een stoel onder de douche, redelijk goed kan functioneren.
Overigens heeft klager het aanbod dat hij bij het douchen geholpen kan worden door een verpleegkundige van de medische dienst, afgewezen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is -de stukken en het verhandelde ter zitting in samenhang en onderling verband bezien- van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pmneergelegde norm. Hierbij is in aanmerking genomen dat, ofschoon professionele aanpassingen beter zouden zijn, de tuinstoel en de geboden hulp tijdens het douchen in het onderhavige geval toereikend worden geacht. Het beroep zalderhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en drs. S.H. Hartman-Faber, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 8 augustus 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven