Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1152/SGB, 4 april 2014, schorsing
Uitspraakdatum:04-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/1152/SGB
Betreft : [verzoekster] datum: 4 april 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. B. van Nimwegen, namens

[...], verder verzoekster te noemen, thans niet gedetineerd.

Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 3 januari 2014, inhoudende dat verzoekster zich op 7 april
2014 voor 10.45 uur dient te melden in de locatie Ter Peel te Sevenum voor het ondergaan van een haar opgelegde vrijheidsstraf.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van een bezwaarschrift van 27 maart 2014, de beslissing op het bezwaarschrift van 3 april 2013, het op 4 april 2014 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de
schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 4 april 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter verstaat allereerst dat het schrijven van verzoeksters raadsvrouw van 27 maart 2014 niet moet worden verstaan als bezwaarschrift maar als verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging van de aan verzoekster opgelegde vrijheidsstraf.
Voor
zover de selectiefunctionaris het bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard, verstaat de voorzitter die beslissing, gelet op het feit dat de selectiefunctionaris wel inhoudelijk op de argumenten van verzoeksters raadsman is ingegaan, (tevens)
als
een afwijzing van het namens verzoekster ingediende verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris wordt voldoende aannemelijk dat verzoekster reeds meerdere malen uitstel heeft gekregen om zich te melden om de haar
opgelegde vrijheidsstraf te moeten ondergaan. De namens verzoekster aangevoerde redenen voor dat uitstel zijn – nu voor de hulp en verzorging van haar zoon andere oplossingsmogelijkheden zijn dan een uitstel van de detentie en verzoeksters
controlebezoek aan het ziekenhuis niet onmogelijk is als zij is gedetineerd – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onvoldoende zwaarwegend om thans (nogmaals) een uitstel van detentie te verlenen. De beslissing van de selectiefunctionaris is
daarom – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet onredelijk of onbillijk. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 4 april 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven