Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0384/TA, 16 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/384/TA

betreft: [klager] datum: 16 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 januari 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, betreffende het niet verstrekken van wekelijkse rekeningsoverzichten,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in het beklag verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klager heeft aangegeven dat hij en zijn raadsman de zaak urgent achten en het beroep ter zitting nader willen toelichten. Klager heeft verder geen reden(en) voor het verzoek opgegeven. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende
voorgelicht om op het beroep te kunnen beslissen en wijst het verzoek af.

Het niet verstrekken van rekeningoverzichten betreft een beslissing waartegen op grond van vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer: nummer 09/3259/TA d.d. 11 maart 2010, beklag kan worden ingediend. De beroepscommissie zal derhalve de
uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Uit de stukken volgt dat klager twee rekeningafschriften mist, maar niet vast is komen staan dat dit aan de inrichting kan worden verweten. Nu met klager de afspraak is gemaakt dat hij de data van de ontbrekende afschriften zou doorgeven aan de
financieel begeleider en hij dit niet heeft gedaan, is de beroepscommissie van oordeel dat de inrichting ter zake geen verwijt kan worden gemaakt. Zij zal het beklag ongegrond verklaren.

2. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven