Nummer : 13/3225/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 2 oktober 2013
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van beslissingen van de directeur van voormelde inrichting van – zo verstaat de voorzitter – 26 september 2013, te weten;
a. een beslissing inhoudende het aanzeggen van een verslag;
b. een beslissing inhoudende het niet mogen bellen met derden en met zijn raadsman; en
c. een beslissing inhoudende het niet mogen luchten.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 2 oktober 2013. Verzoekers raadsman, mr. J.W.G. Prins, is in de gelegenheid gesteld het verzoek schriftelijk nader toe te lichten. De raadsman heeft van die
gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1. De beoordeling
De secretaris van de beklagcommissie heeft nog niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen.
Uit het verzoek valt te lezen dat verzoeker een klaagschrift heeft gezonden aan de beklagcommissie. Gelet daarop acht de voorzitter vooralsnog voldoende aannemelijk dat er een klaagschrift is ingediend bij de beklagcommissie en kan verzoeker worden
ontvangen in zijn verzoek.
Het aanzeggen van een verslag is geen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Van een dergelijke beslissing is pas sprake als de directeur, naar aanleiding van dat verslag, een beslissing neemt. Verzoeker kan daarom in zoverre
niet worden ontvangen in zijn verzoek.
Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker in de gelegenheid is gesteld om te mogen bellen met derden en zijn raadsman en om te gaan luchten maar dat verzoeker van die gelegenheid geen gebruik heeft willen maken.
Gelet daarop is er naar het voorlopig oordeel van de voorzitter ook hierbij geen sprake van beslissingen als bedoeld in artikel 60, eerste of tweede lid, van de Pbw. Verzoeker kan daarom niet worden ontvangen in deze onderdelen van het verzoek.
2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 oktober 2013.
secretaris voorzitter