Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3337/SGA, 14 oktober 2013, schorsing
Uitspraakdatum:14-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/3337/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 14 oktober 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 9 oktober 2013, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 9 oktober 2013 om 10.45 uur en eindigende op 16 oktober 2013 om 10.45 uur, wegens het uiten van ernstige bedreigingen naar personeel, waarmee de orde, rust en veiligheid in de
inrichting ernstig in gevaar is gebracht.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het door verzoekers raadsman, mr. R. Zwiers, ingediende aanvullende schorsingsverzoek, van het klaagschrift van 9 oktober 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 14 oktober 2013.
Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. is daar nog geen klacht van verzoeker ontvangen maar zal het door hem ingediende schorsingsverzoek als klacht worden aangemerkt.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kon de directeur - nu voldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker tijdens zijn verblijf in Bouman
GGZ (een instelling voor geestelijke gezondheidszorg) ernstige bedreigingen heeft geuit naar een medewerkster aldaar - daarvoor een disciplinaire straf als de onderhavige straf opleggen.

Weliswaar lijken er enkele formele gebreken te kleven aan de beslissing van de directeur, zo lijkt het verslag niet aan verzoeker te zijn aangezegd en lijkt niet te zijn voldaan aan het gestelde in artikel 58, eerste lid van de Pbw, maar die formele
gebreken hoeven wat er ook van zij – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in het kader van de schorsingsprocedure niet te leiden tot een toewijzing van het verzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 14 oktober 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven