Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1428/GB, 9 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1428/GB

Betreft: [klager] datum: 9 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 13 mei 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 14 april 2014 is klager opgeroepen zich op 13 mei 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 voor het ondergaan van 864 dagen hechtenis. Op 18 april 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 22 april 2014
ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De situatie bij klager thuis is nijpend. Zijn partner is zwanger en lijdt aan psychische en somatische klachten. Zij heeft alle belang bij ondersteuning door klager. Dit wordt onderschreven
door diverse hulpverleners. Klager verwijst naar het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming waaruit blijkt dat is beslist dat wanneer klager 2,5 jaar detentie moet ondergaan, het ongeboren kind direct na de geboorte uit huis zal worden
geplaatst.
Klager heeft een aantal gratieverzoeken ingediend en hij verzoekt dan ook tot uitstel totdat op deze gratieverzoeken is beslist.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop moet worden gesteld dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico komen van de veroordeelde. Om deze reden, en om de capaciteit binnen het
gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, is de selectiefunctionaris slechts in uitzonderlijke omstandigheden bereid om uitstel te verlenen. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Op 11 maart 2014 heeft klager schriftelijk verklaard,
gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden. In het verlengde daarvan heeft klager op 14 april 2014 een oproep ontvangen om zich op 13 mei 2014 te melden. Klager verzoekt om uitstel totdat op de recent ingediende gratieverzoeken is beslist.
Gebleken is dat (vooralsnog) geen sprake is van opschortende werking in het kader van de door klager ingediende gratieverzoeken. Mocht hem anderszins worden bericht door de Dienst Justis, dan verzoekt de selectiefunctionaris aan klager dit aan hem te
berichten met de desbetreffende, schriftelijk door klager ontvangen berichtgeving van de Dienst Justis. In het kader van zijn partners problematiek heeft klager aangegeven dat het voor hem van groot belang is zijn partner te ondersteunen met haar
psychische en somatische klachten. De selectiefunctionaris stelt de noodzaak tot tenuitvoerlegging voorop. Klagers partner is onder de aandacht van professionele hulpverlening. Bovendien is klager geruime tijd in de gelegenheid (geweest) om aanvullende
maatregelen te treffen gericht op het opvangen van de consequenties van de aanstaande detentie. Klager kan, indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht, na melding bij de directeur een verzoek indienen in het kader van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting.

4. De beoordeling
4.1 De gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2 De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij overweegt de beroepscommissie
allereerst
dat de door klager ingediende gratieverzoeken, gelet op het bepaalde in artikel 558a, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafvordering en het gegeven dat klager tot een onherroepelijke gevangenisstraf van 864 dagen is veroordeeld, geen
opschortende werking hebben. Klager heeft schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan de oproep zich te melden. Klager heeft voldoende gelegenheid gehad om maatregelen te treffen in verband met de ondersteuning van zijn partner en de situatie
omtrent de hulpbehoefte van klagers partner doet niets af aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 9 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven