Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3644/GA, 15 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3644/GA

betreft: [klager] datum: 15 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 oktober 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw voornoemd, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van 11 juli 2013 van klagers verzoek om algemeen verlof voor de periode van 26 juli tot 28 juli 2013.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De Advocaat-generaal refereert in zijn negatieve advies enkel aan de ernst van de feiten waarvoor klager veroordeeld is. Dit levert geen zelfstandige
grond op voor afwijzing van de verlofaanvraag.
Dat klager zich niet wenste te conformeren aan de voorwaarde van elektronisch toezicht, tengevolge waarvan de voorwaardelijke invrijheidsstelling is herroepen, betekent niet dat er sprake is van onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van
afspraken
Klager heeft zich in detentie altijd goed gedragen en zich aan alle afspraken gehouden.

De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in reactie op het beroep aangegeven dat er in beroep geen nieuwe informatie wordt aangevoerd en daarom het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, wordt gehandhaafd.

Kort weergegeven is hierin aangevoerd dat klager was ingesloten op herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling, hetgeen duidt op het niet houden aan de gestelde voorwaarden. Tevens was er een negatief advies van de Advocaat-generaal.

De politie adviseert positief.
De Advocaat-generaal van het gerechtshof Leeuwarden adviseert in lijn met de eerdere adviezen uit 2011 negatief met de overweging dat het absoluut onwenselijk wordt geacht dat klager verlof geniet vanwege het zeer hoog geachte recidiverisico. Ook wordt
rekening gehouden met het gewelddadige karakter van de overvallen waar klager bij betrokken is geweest.

3. De beoordeling
In de beslissing van de beklagrechter wordt abusievelijk gesproken over een verlof in september 2013. Klager heeft in zijn rogatoir verhoor aangegeven dat hij toen wel met verlof is geweest, maar dat het een afwijzing van een eerder verlof betreft.
Ten aanzien van het eerdere verlof wordt het volgende overwogen.
De enkele omstandigheid dat klager thans is gedetineerd in verband met de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerder aan hem opgelegde straf, aangezien hij zich niet aan de voorwaarden hield, is onvoldoende om het verzoek tot
algemeen verlof af te wijzen. Uit het advies vrijheden komt naar voren dat klager zich goed gedraagt binnen de inrichting en nimmer disciplinair is gestraft.
Het delict op zich vormt geen reden het verlof af te wijzen. Bovendien is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een zeer hoog recidiverisico, nu stukken met informatie waaruit dit zou kunnen blijken, zoals
het reclasseringsrapport met een uitslag van een afgenomen Risc dan wel gegevens met betrekking tot klagers delict- en/of detentieverleden, niet zijn overgelegd (anders dan het vrijhedenadvies).De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de
beslissing van de directeur onvoldoende is gemotiveerd.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken door klager alsnog verlof toe te kennen, komt klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 15 april 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven