Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0009/GB, 11 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/9/GB

Betreft: [klager] datum: 11 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.W. Szymkowiak, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 november 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Roermond.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Dat klager zich bij herhaling schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten staat volgens hem allerminst vast en wordt door hem ook uitdrukkelijk betwist. Het negatieve advies van
de
Reclassering is op deze strafbare feiten gebaseerd. Daarnaast is het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) niet goed onderbouwd. Voorts lijkt dit advies betrekking te hebben op verlof en niet op deelname aan een p.p. Klager heeft in het
verleden verlof genoten en heeft zich hierbij gehouden aan alle voorwaarden. De inrichting waar klager thans verblijft, heeft een positief advies uitgebracht betreffende deelname aan een p.p. Het Multidisciplinair Overleg (MDO) is van mening dat
deelname aan een p.p. geïndiceerd is. De Vrijhedencommissie (VC) geeft aan dat de adviezen van het OM en de Reclassering zijn gebaseerd op gevoel. Betrokkene is op 3 december 2013 bezocht door een medewerker van Exodus en werd geschikt bevonden voor
plaatsing. Klager zou per 20 december 2013 geplaatst kunnen worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft zich tijdens zijn detentie bij herhaling schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Bij klager is gedurende zijn detentie tot tweemaal
toe een handelshoeveelheid drugs aangetroffen. Daarnaast heeft hij tijdens zijn detentie een diefstal gepleegd. Ook heeft klager meerdere keren softdrugs gebruikt. Klager lijkt niet bijzonder gemotiveerd voor gedragsverandering. Hij is immers tijdens
zijn detentie gewoon doorgegaan met het plegen van (deels) dezelfde delicten als waarvoor hij veroordeeld is. Dit wordt door klager gebagatelliseerd. Volgens de rapporteur van de Reclassering is er sprake van een hoog recidiverisico bij klager. De
Reclassering kan geen garantie bieden dat recidiverisico tijdens een verblijf in Exodus zal afnemen. Het OM heeft een negatief advies gegeven betreffende deelname aan een p.p. Het verleden van klager en het daarbij komende feit dat hij drie delicten
heeft gepleegd tijdens zijn detentie, geven geen vertrouwen voor het op een goede wijze volgen van een p.p. Daarbij komt dat klager inmiddels verlof heeft genoten. Bij advisering heeft de inrichting meerdere zaken niet gerapporteerd. Met de huidige
informatie was verlof afgewezen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Klager wil graag deelnemen aan een p.p. bij de stichting Exodus. In de rapportage van de Reclassering van 12 december 2013 is onder meer aangegeven dat klager gedurende zijn detentie gewoon is doorgegaan met het plegen van drugsgerelateerde
delicten, dat hij weinig gemotiveerd lijkt voor een verblijf bij Exodus tijdens zijn p.p. en dat er sprake is van een hoog recidiverisico. Het advies houdt voorts in dat de Reclassering geen enkele garantie kan bieden dat het recidiverisico tijdens
klagers verblijf bij Exodus zal afnemen en dat met grote terughoudendheid naar detentiefasering in deze zaak moet worden gekeken. Gelet hierop en de daarbij in aanmerking genomen expertise en rol van de Reclassering kan de beslissing van de
selectiefunctionaris, ondanks een positief selectieadvies van de p.i. Roermond en het positieve intakegesprek bij Exodus, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 11 april 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven