Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0760/SGA, 18 maart 2014, schorsing
Uitspraakdatum:18-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/760/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 18 maart 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de
(verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde locatie van 1 maart 2014, inhoudende verzoekers plaatsing in het basisprogramma.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 6 maart 2014, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 maart 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

De voorzitter merkt allereerst op dat de plaatsing in een basisprogramma een beslissing is als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, tegen welke beslissing beklag open staat en van de tenuitvoerlegging waarvan om schorsing kan worden
verzocht.

Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker niet in aanmerking komt voor plaatsing in het zogenaamde ‘plusprogramma’, nu verzoeker op 7 februari 2014 aan de medewerker van TR heeft laten weten nergens aan deel te
willen nemen en hij wil stoppen met het programma ‘Binnen beginnen’. De directeur kon daarom – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid beslissen om verzoeker in het basisprogramma te plaatsen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 maart 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven