Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0110/GA, 10 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/110/GA

betreft: [klager] datum: 10 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 december 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voornoemde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vier dagen, wegens fysiek geweld na het niet opvolgen van een opdracht van het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Een piw-er wilde de waterkoker op klagers cel innemen. Klager was het daar niet mee eens en verzocht om een gesprek met het afdelingshoofd. Tot drie keer
toe is de medewerker langsgekomen. De eerste keer om de waterkoker in te nemen, de tweede keer om de huisregels te brengen waarin stond wat klager op cel mocht hebben en de derde keer om de waterkoker daadwerkelijk in te nemen. Bij de derde keer heeft
klager de waterkoker gepakt en zijn rug naar de medewerker toegedraaid. De medewerker heeft hierop klager bij zijn hoofd vastgepakt, op het bed geduwd en geslagen. Klager heeft hierbij blijvend letsel opgelopen. Zijn pink kan niet meer volledig buigen.
Klager stelt dat hij niet aan de opdracht van de medewerker tot afgifte van de waterkoker gehoor hoefde te geven aangezien hij een gesprek had verzocht met het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd is volgens de Pbw het eerste aanspreekpunt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De piw-er heeft zich genoodzaakt gezien de waterkoker met gepast geweld van klager af te nemen, nu klager ondanks herhaalde verzoeken de waterkoker
niet zelf afgaf aan de medewerker. Doordat klager zich van de piw-er afdraaide met de waterkoker in zijn handen, moest de piw-er klager vastpakken waardoor een schermutseling is ontstaan.

3. De beoordeling
Klager is verzocht om de waterkoker op zijn cel af te geven aan het personeel. Hij heeft dit geweigerd en heeft vervolgens van het betreffende personeelslid enige tijd gekregen om alsnog aan de opdracht gehoor te geven. Vervolgens is door het
personeelslid een exemplaar van de huisregels aan klager verstrekt waarin vermeld staat: Het is in verband met het maximale beschikbare vermogen niet toegestaan, buitenom de celinventaris, meer dan één verwarmingsapparaat op cel te houden. Bij het
derde
bezoek van het personeelslid aan klager om de waterkoker in te nemen, weigerde klager wederom aan deze opdracht gehoor te geven. Hierop heeft het personeelslid besloten om de waterkoker van klager af te pakken. Hierbij zijn door meerdere
personeelsleden
verschillende pijnprikkels aan klager toegediend.

Gezien het vorenstaande, is de beroepscommissie van oordeel dat het desbetreffende personeelslid in redelijkheid heeft kunnen besluiten afgifte van de waterkoker met gepast geweld af te dwingen. Het is niet aannemelijk dat de betrokken personeelsleden
hierbij buitensporig geweld hebben gebruikt. Het beroep van klager zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 10 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven