Nummer: 14/103/GB
Betreft: [klager] datum: 7 april 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Reus, op 25 februari 2014 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 9 maart 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Op 13 januari 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, zijnde een
normaal beveiligde inrichting waar ten tijde van de bestreden beslissing een regime van algehele gemeenschap gold. Sinds 18 maart 2014 geldt in de locatie Zuyder Bos een regime van beperkte gemeenschap.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft voorafgaande aan zijn plaatsing in de z.b.b.i. twee algemene verloven doorgebracht op een verlofadres in Zaandam. Op dit adres woont een goede vriendin van klager. Op een
gegeven moment kreeg zij een relatie en haar vriend is bij haar ingetrokken. Om die reden kon klager zijn algemeen verlof niet meer bij haar doorbrengen. Zij heeft dit gemeld bij de inrichting, maar zonder opgaaf van redenen. Zij heeft ook niet
gereageerd op een mailtje van de inrichting waarin haar werd gevraagd of er iets was voorgevallen tijdens het verlof. De directeur en de selectiefunctionaris zijn ervan uitgegaan dat er iets was voorgevallen, maar dat is niet het geval. Klager heeft
vervolgens een ander verlofadres (in Heerhugowaard) opgegeven en heeft daar een derde algemeen verlof en een aantal regimaire verloven doorgebracht. Gedurende het laatste verlof heeft klager een woordenwisseling gehad met de bewoonster van het adres.
Naar aanleiding daarvan heeft de bewoonster van het tweede verlofadres aan de inrichting meegedeeld dat klager niet meer welkom is op dat adres. Klager erkent dat hij een fout heeft gemaakt, maar de inrichting doet het incident ernstiger voorkomen dan
het was. Klager heeft de bewoonster niet bedreigd, zoals ten onrechte in het selectieadvies staat.
Begin januari 2014 heeft de bewoonster van het eerste verlofadres (in Zaandam) – haar relatie was inmiddels beëindigd – te kennen gegeven dat klager zijn verlof weer mag doorbrengen op haar adres. Dit adres is door de selectiefunctionaris echter
aangemerkt als een onaanvaardbaar verlofadres. Klager kan zich hiermee niet verenigen, omdat er nooit iets is gebeurd op dat adres. Desgevraagd heeft klager geantwoord dat hij thans nog steeds welkom is op het eerste verlofadres (in Zaandam). Inmiddels
heeft hij een ander verlofadres – het adres van zijn nichtje in Bussum – opgegeven en dat adres wordt nu beoordeeld.
Aan de beslissing van de selectiefunctionaris ligt mede ten grondslag dat een reclasseringsmedewerker heeft geoordeeld dat het eerste verlofadres (in Zaandam) niet geschikt is als ‘p.p.-adres’, omdat die woning niet groot genoeg zou zijn. Uit de
jurisprudentie van de beroepscommissie (waaronder de zaken 12/1750/GV en 12/3449/GV) blijkt dat de aanvaardbaarheid van een verlofadres mede wordt bepaald door de woning, in relatie tot de omgeving, en de bewoners. De grootte van de woning is geen
criterium op basis waarvan een verlofadres kan worden afgewezen. Daarnaast zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt welke afmetingen een verlofadres dan wel een ‘p.p.-adres’ ten minste dient te hebben. Bovendien betekent het enkele feit dat een
adres
is afgekeurd als ‘p.p.-adres’ niet dat dit adres ook ongeschikt is als verlofadres. Een verlof is immers van korte duur. Daarbij komt dat dit adres eerder wel was goedgekeurd als verlofadres. In het reclasseringsrapport staat nog dat het de
reclasseringsmedewerker tijdens het bezoek aan het verlofadres in Zaandam was opgevallen ‘dat er een aantal zaken niet klopte’. Echter, niet geconcretiseerd is wat er dan niet zou kloppen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager had geen aanvaardbaar verlofadres meer en voldeed derhalve niet meer aan de vereisten uit artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing gedetineerden. Klager had tot twee keer toe een verlofadres aangeleverd en de bewoners van beide adressen hebben op enig moment te kennen gegeven dat klager niet meer welkom is. De bewoonster van het tweede verlofadres (in Heerhugowaard)
heeft meegedeeld dat zij zich bedreigd voelde door klager. De bewoonster van het eerste verlofadres (in Zaandam) heeft niet toegelicht waarom klager niet meer welkom was. Op een gegeven moment heeft de bewoonster van het eerste verlofadres meegedeeld
dat klager wel weer welkom is op haar adres. Dit verlofadres kan evenwel niet meer worden aangemerkt als een aanvaardbaar verlofadres, nu niet duidelijk is waarom klager op een gegeven moment niet meer welkom was op dat adres. Daarbij komt dat de
reclassering naar voren heeft gebracht dat het verlofadres in Zaandam niet geschikt is als ‘p.p.-adres’, omdat daar, gelet op de aard van de relatie tussen klager en de bewoonster, onvoldoende privacy is. Ook de reclassering heeft dus twijfels over de
relatie tussen klager en de bewoonster. Gelet op het vorenstaande is de bestreden beslissing niet onredelijk en onbillijk.
4. De beoordeling
4.1. Uit (het ten tijde van de bestreden beslissing geldende) artikel 2, eerste lid, onder f, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (hierna: de Regeling) volgt dat voorwaarde voor plaatsing en verblijf in een z.b.b.i. is
dat een gedetineerde beschikt over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. Bij haar beoordeling gaat de beroepscommissie uit van de volgende feiten en omstandigheden. Klager heeft, voorafgaande aan zijn plaatsing in de z.b.b.i, twee algemene verloven doorgebracht op een verlofadres in Zaandam. Op 1 september 2013
heeft
de bewoonster van dit eerste verlofadres, zonder opgaaf van redenen, laten weten dat klager gedurende verloven niet meer welkom is op haar adres. Klager heeft een nieuw verlofadres (in Heerhugowaard) opgegeven en heeft daar een derde algemeen verlof en
– na zijn plaatsing in de z.b.b.i. – een aantal regimaire verloven doorgebracht. Op 26 december 2013 heeft de bewoonster van dit tweede verlofadres te kennen gegeven dat klager zijn verloven niet meer mag doorbrengen op haar adres. Klager kreeg de
opdracht een nieuw verlofadres aan te leveren en heeft weer het eerste verlofadres (in Zaandam) opgegeven. De bewoonster van dit adres heeft op 2 januari 2014 verklaard dat klager zijn verloven weer op haar adres mag doorbrengen en heeft daartoe een
ondertekende verklaring naar de inrichting verstuurd. Dit verlofadres is op de onder 3.2 genoemde gronden door de selectiefunctionaris en directeur afgekeurd.
4.3. Uit het bovenstaande blijkt dat klager vanaf 26 december 2013 niet meer beschikte over een goedgekeurd verlofadres. Klager voldeed vanaf dat moment aldus niet (meer) aan het vereiste als bedoeld in (het destijds geldende) artikel 2, eerste lid,
onder f, van de Regeling. Gelet hierop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 7 april 2014
secretaris voorzitter