Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1750/GV, 19 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1750/GV

betreft: [klager] datum: 19 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juni 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is 42 maanden gedetineerd en hij wordt over acht maanden in vrijheid gesteld. Hij heeft zich in de inrichting goed gedragen en heeft nooit een rapport gekregen. Hij heeft het programma terugdringen
recidive afgesloten en certificaten gehaald. Zijn vader is overleden en zijn moeder is twee keer vanuit Marokko overgekomen om hem te bezoeken. De rest van zijn familie woont in Den Haag, alwaar klager zijn verlof wil doorbrengen. Klager werkt aan zijn
terugkeer in de samenleving. Het toekennen van verlof vormt een belangrijk onderdeel daarvan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verlof is afgewezen op grond van artikel 4, aanhef en onder j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (verder de Regeling). De afwijzing van de verlofaanvraag
is gebaseerd op het negatieve advies van de politie ten aanzien van de door klager opgegeven verlofadressen. Ten aanzien van het eerste verlofadres in Wassenaar heeft de politie te kennen gegeven deze omgeving niet gepast te vinden voor een
gedetineerde
die is veroordeeld voor meerdere geweldsdelicten. Ten aanzien van het tweede verlofadres in Den Haag heeft de politie aangegeven dat er meerdere antecedenten zijn gepleegd in de nabije omgeving van het verlofadres. Het is tevens niet onwaarschijnlijk
dat klager aldaar in contact komt met slachtoffers of getuigen. In het gebied waarin het verlofadres ligt, vindt veel drugsoverlast plaats. De beide door klager opgegeven verlofadressen zijn ongeschikt om als klagers verlofadres te dienen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Nieuwegein heeft op basis van het negatieve advies van de politie negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat zowel het eerste als het tweede door klager opgegeven verlofadres niet kan worden aangemerkt als een aanvaardbaar verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens opzetheling (artikel 416 Sr.), vrijheidsberoving (artikel 282 Sr.), mishandeling (artikel 300 Sr.) en diefstal met geweld of bedreiging (artikel 312 Sr.) Aansluitend dient hij een
gevangenisstraf van veertien dagen en een subsidiaire hechtenis van 11 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 25 februari 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling wordt verlof geweigerd indien een aanvaardbaar verlofadres ontbreekt. De afwijzing van de verlofaanvraag is gebaseerd op het negatieve advies van de politie ten aanzien van beide door klager
opgegeven verlofadressen. De beroepscommissie stelt voorop dat de aanvaardbaarheid van het verlofadres wordt bepaald door de woning, in relatie tot de omgeving, en de bewoners. Het enkele feit dat de politie te kennen heeft gegeven dat het niet gepast
is om klager, die is veroordeeld voor meerdere geweldsdelicten, in de omgeving van het eerste verlofadres te laten verblijven, kan niet leiden tot de conclusie dat het verlofadres onaanvaardbaar is. Niet is gebleken dat er ten aanzien van de bewoners
van het tweede door klager opgegeven verlofadres problemen bestaan. Dat het verlofadres in een omgeving ligt waar veel strafbare feiten worden gepleegd en drugsgebruik plaatsvindt en dat klager in de buurt van het verlofadres mogelijk een slachtoffer
dan wel een getuige kan tegenkomen, betekent niet zonder meer dat het verlofadres dient te worden aangemerkt als onaanvaardbaar als bedoeld in artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling. Dat oordeel zal met feiten en omstandigheden moeten worden
onderbouwd. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris moet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de
Staatssecretaris
zal worden vernietigd en de Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 19 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven