Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0251/GB, 7 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/251/GB

Betreft: [klager] datum: 7 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 november 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek te Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij vertoont goed gedrag in de inrichting waar hij thans verblijft. Klager is gefocust op terugkeer in de samenleving. Hij heeft destijds bewust gekozen voor het indienen van een verzoek tot
plaatsing in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek te Zutphen, aangezien in deze inrichting scholing aangeboden zou worden en de sfeer gemoedelijker is. Nu in deze inrichting geen scholing meer wordt aangeboden door bezuinigingen wil klager
overgeplaatst worden naar de p.i. Zwolle, waar wel scholing wordt aangeboden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris ziet onvoldoende redenen voor overplaatsing. Klager is op 22 juli 2013 conform zijn verzoek geplaatst in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek te Zutphen. Hiertegen heeft hij geen bezwaar gemaakt. Klager krijgt geen bezoek, op
ambtelijk bezoek na.

4. De beoordeling
De omstandigheid dat klager op 22 juli 2013 op eigen verzoek is geplaatst in de locatie Ooyerhoek vormt, gelet op de inmiddels verstreken periode, om die enkele reden onvoldoende grond het verzoek om overplaatsing te weigeren. De selectiefunctionaris
is
in de bestreden beslissing niet ingegaan op klagers stelling omtrent het ontbreken van de mogelijkheid van scholing in de locatie Ooyerhoek in relatie tot het positieve advies van het MDO. Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie
Ooyerhoek
komt naar voren dat klager het gedragsmatig goed doet en zou promoveren naar een plusprogramma. Klagers verzoek dient ook tegen deze achtergrond te worden beoordeeld. De beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve wegens een motiveringsgebrek
niet in stand blijven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een
termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen gronden aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 7 april 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven