Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3772/GA, 26 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3772/GA

betreft: [klager] datum: 26 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 november 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 maart 2014, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel, [...], en de juridisch medewerker bij voormelde inrichting, [...], gehoord.
Namens klagers raadsman, mr. H. Anker, is 14 februari 2014 schriftelijk bericht dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens handel in medicatie (Diazepam) en
b. de beschadiging van klagers gebit tijdens plaatsing van klager in de strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Ten aanzien van a. licht de directeur toe dat door twee personeelsleden is waargenomen dat klager iets overhandigde aan
een
medegedetineerde. Eén personeelslid heeft dit rechtstreeks waargenomen en het andere personeelslid zag dit via de camera. De medegedetineerde probeerde hetgeen klager hem overhandigde weg te stoppen, maar liet het vallen. Het bleek een lichtblauwe pil
te zijn.
De medische dienst gaf aan dat het Diazepam was. De medegedetineerde heeft toegegeven dat hij de pil heeft geruild voor een pakje shag. In de schriftelijke mededeling tot oplegging van de disciplinaire straf was een verkeerde einddatum van de straf
vermeld. De directeur heeft daarom de volgende dag een herstelbeschikking opgemaakt en aan klager uitgereikt. Ten aanzien van b. licht de directeur toe dat hij zich kan verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. Er is geen geweld gebruikt.
Klager heeft meegewerkt aan de strafcelplaatsing. Verder is niet waargenomen dat klagers gebit is gevallen. Volgens de directeur is klagers gebit dan ook niet door handelen van het personeel beschadigd.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a. overweegt de beroepscommissie het volgende. In de schriftelijke mededeling van 21 september 2013 waarbij aan klager een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel is opgelegd, is als gevolg van een kennelijke
verschrijving, want begin- en einddatum zijn dezelfde, een verkeerde einddatum van de disciplinaire straf vermeld. De directeur heeft getracht voornoemd gebrek te herstellen door een dag later, op 22 september 2013, een tweede schriftelijke mededeling
aan klager uit te reiken met een juiste einddatum. Echter door de wijze waarop de directeur deze fout heeft hersteld zijn er feitelijk twee beslissingen ontstaan. Door het uitreiken van de tweede schriftelijke beslissing is aan klager feitelijk
nogmaals
een disciplinaire straf voor hetzelfde feit opgelegd, hetgeen in strijd is met het beginsel dat iemand niet tweemaal voor hetzelfde feit mag worden gestraft (ne bis in idem-beginsel). De beroepscommissie merkt op dat de directeur het voorgaande had
kunnen voorkomen door aan klager een schriftelijke mededeling uit te reiken, gedagtekend datum uitreiking, met de enkele vermelding dat in de eerdere mededeling door een kennelijke schrijffout een verkeerde einddatum van de disciplinaire straf was
vermeld, met vermelding van de juiste einddatum. Nu ten aanzien van de oplegging van de disciplinaire straf sprake is van een gebrek, zal het beroep ten aanzien van a. gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd.
Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager, nu zij van oordeel is dat gelet op klagers gedrag voldoende aanleiding bestond voor oplegging van de feitelijk
bedoelde disciplinaire straf aan klager.

Hetgeen in beroep ten aanzien van b. is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep ten aanzien van b. zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor het overige.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. A.G. Coumans, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 maart 2014

secretaris voorzitter

Naar boven