Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4307/GB, 10 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/4307/GB

Betreft: [klager] datum: 10 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 14 januari 2014 te melden in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 16 mei 2013 door de politierechter van de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen. Op 13 december 2013 is klager opgeroepen zich op 14 januari 2014 te melden bij de gevangenis van de locatie Zuyder Bos.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers bedrijf is in 2005 failliet gegaan. Hij hield hier een restschuld van € 100.000,= aan over. In 2008 is hij in de schuldsanering terecht gekomen. In juli 2013 verloor
hij zijn baan, waardoor hij een betalingsachterstand heeft opgebouwd. Indien klager de achterstand daarvoor niet voor 8 februari 2014 heeft ingelopen, kan het schuldsaneringtraject voortijdig worden gestopt of zal een verlenging volgen. Klager verzoekt
dan ook om uitstel van zijn meldplicht tot na 14 februari 2014. Hij moet zich binnenkort melden bij het UWV en zal dan moeten melden dat hij een vrijheidsstraf zal moet ondergaan, hetgeen in de maand januari gevolgen zal hebben voor de hoogte van zijn
WW-uitkering. Verder is hij in gesprek met het UWV ten einde als timmerman aan het werk te gaan en is hij in gesprek met een aannemer die werk voor hem heeft. Dit alles kan hij echter pas uitvoeren indien het schuldsaneringtraject met positief
resultaat
zal worden beëindigd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op 8 juli 2013 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep tot melden. Klager geeft aan dat al jarenlang (vier
jaar) sprake is van financiële problemen. Financiële problemen vallen niet onder het geldende beleid in zake het verlenen van uitstel. Afgezien daarvan heeft klager voldoende tijd gehad om orde op zaken te stellen. Op 9 oktober 2013 is aan klager
bericht dat er nieuwe schulden waren ontstaan. Indien hij niet voldeed aan de in de brief van 9 oktober 2013 genoemde verplichting zou de schuldsaneringsregeling worden voorgedragen voor tussentijdse negatieve beëindiging. Kennelijk is daarvan, gelet
op
de brief van 4 december 2013 van de Rechtbank Noord-Holland waarin klager wordt uitgenodigd te worden gehoord omtrent de behandeling van een beëindigingverzoek, thans sprake. Klager kan, nu hij is opgeroepen op 11 februari 2014 te verschijnen voor de
rechtbank, een verzoek om incidenteel verlof indienen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager heeft verzocht om uitstel van zijn meldplicht in verband met zijn financiële situatie. Hij is opgeroepen om op 11 februari 2014 voor de rechtbank Noord-Holland te verschijnen ten einde te worden gehoord omtrent de behandeling van het
beëindigingverzoek van de aan hem verleende schuldsaneringsregeling en hij wil voor die tijd nog een aantal zaken regelen.

Op 31 mei 2013 is klagers vonnis onherroepelijk geworden en diende hij er rekening mee te houden dat de opgelegde vrijheidsstraf van 14 dagen op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd. Uit het dossier blijkt dat hij op 8 juli 2013 schriftelijk heeft
verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep tot melden. Klager had naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende tijd om orde op zaken te stellen. De beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 10 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven