Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0484/GV, 13 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/484/GV

betreft: [klager] datum: 13 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 februari 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt recht te hebben op één dag incidenteel verlof om naar de hoorzitting van Verslavingszorg Noord Nederland (verder: VNN) te kunnen gaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De aanvraag is afgewezen conform artikel 21, eerste en derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (verder: de Regeling). Klager ontvangt regimair verlof.
Zijn aanwezigheid bij de hoorzitting is niet verplicht. Als klager aanwezig wenst te zijn dan kan hij zijn regimair verlof verschuiven. Klager is door de afwijzing van zijn verzoek dan ook niet benadeeld.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van locatie Westlinge heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op het niet verplichte karakter van de hoorzitting en klagers regimaire verloven.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens oplichting, welke hij in het kader van de WOTS in Nederland mag ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 juli 2014.

Klager heeft te kennen gegeven beroepsgronden mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu dit verzoek niet is onderbouwd. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Op grond van artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In het derde lid van genoemd artikel is bepaald
dat incidenteel verlof niet wordt verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor [...] regimesgebonden verlof en het bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof
op 14 februari 2014 om aanwezig te kunnen zijn bij de hoorzitting inzake zijn klacht bij VNN in Groningen. Gebleken is dat klager op 14 februari 2014 zijn regimaire verlof heeft gebruikt om aanwezig te kunnen zijn bij genoemde hoorzitting.
De beroepscommissie stelt vast dat klager regimaire verloven geniet en dat hij de mogelijkheid heeft om deze verloven te verschuiven indien hij, zoals in dit geval, bepaalde zaken moet regelen. Klager kan aldus de hoorzitting van VNN bijwonen in het
kader van regimair verlof. Gelet hierop biedt de wet niet de mogelijkheid om aan klager incidenteel verlof toe te kennen voor het bijwonen van eerdergenoemde hoorzitting. De beslissing van de Staatssecretaris tot afwijzing van klagers verzoek is dan
ook
rechtens juist.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 13 maart 2014

secretaris voorzitter

Naar boven