Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1393/STA, 19 juli 2002, schorsing
Uitspraakdatum:19-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1393/STA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2002

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennis genomen van een op 16 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting d.d. 10 juli 2002,inhoudende de verlenging van klagers separatie tot 6 augustus 2002.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 12 juli 2002 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting d.d. 16 juli 2002 en de telefonische toelichting daarop d.d. 18 juli2002.

1. De standpunten
Verzoeker heeft verzocht om de beslissing tot verlenging van de afzondering te schorsen omdat hij al twee weken niet meer geboeid is en het gevaar voor agressie is geweken. Ook het onderzoek naar klagers motieven voor het schrijvenvan het briefje dat is aangetroffen is afgerond.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat klager met ingang van 11 juni 2002 is gesepareerd omdat gezien werd dat verzoeker op stiekeme wijze een briefje overhandigde aan een medepatiënt met de inhoud„Geef mij een paar weken om wat dingen te regelen.“. Eerder was dit tussen beide patiënten ook al eens voorgevallen en toentertijd was er sprake van ontvluchtingsplannen. Op 13 juni 2002 heeft klager in de separeer een biad met devuist in het gezicht geslagen. Gelet op het agressieve voorval dat zeer grote gelijkenis vertoont met het tbs-delict, andere agressieve incidenten en de ervaring tot heden, acht het hoofd van de inrichting het aangewezen datverzoekers behandeling de komende periode in afzondering wordt uitgevoerd. Verzocht is aan de Minister om het hoofd van de inrichting daartoe te machtigen. Bij schrijven d.d. 8 juli 2002 is het hoofd van de inrichting namens deMinister gemachtigd „de ter beschikking gestelde (......) op grond van het bepaalde in artikel 34 lid 4 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden verder in afzondering te laten verblijven en wel tot uiterlijk 6 augustus2002.“.
Aan verzoeker is d.d. 10 juli 2002 schriftelijk meegedeeld „Hierbij deel ik u mede dat het Ministerie ons machtiging heeft verleend u tot uiterlijk 6 augustus 2002 verder in afzondering te laten verblijven. (.....) Ik vertelde u datuw kamerplaatsing verlengd wordt.“
Telefonisch is d.d. 18 juli 2002 namens het hoofd van de inrichting toegelicht dat in de brief van 10 juli 2002 abusievelijk het wordt kamerplaatsing is vermeld en dat in plaats hiervan separatie wordt bedoeld. Het hoofd van deinrichting is van mening dat de verlenging afzondering zal moeten worden voortgezet, omdat verzoeker een oninschatbare indruk maakt, het personeel zich onbehaaglijk voelt en verzoeker een verschillend gedrag laat zien.

2. De beoordeling
Uit de stukken en de toelichting namens het hoofd van de inrichting is gebleken dat verzoeker sinds 11 juni 2002 gesepareerd is. Vervolgens is in een schrijven d.d. 8 juli 2002 gericht aan de Minister namens het hoofd van deinrichting verzocht om deze te machtigen om verzoeker die gesepareerd is in afzondering te verplegen. Namens de Minister is d.d. 8 juli 2002 het hoofd van de inrichting gemachtigd om verzoeker op grond van het bepaalde in artikel 34lid 4 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden verder in afzondering te laten verblijven tot uiterlijk 6 augustus 2002. Bij schrijven van 10 juli 2002 is aan klager namens het hoofd van de inrichting medegedeelddat de Minister machtiging heeft verleend om hem tot uiterlijk 6 augustus 2002 verder in afzondering te laten verblijven en dat verzoeker is meegedeeld dat zijn kamerplaatsing verlengd wordt.
Gelet op het vorenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek, nu het hoofd van de inrichting enkel gemachtigd was om klager in afzondering te plaatsen terwijl in werkelijkheid sprake was van een verder gaandevorm van beperking van de bewegingsvrijheid namelijk separatie. Derhalve voldoet de beslissing van het hoofd van de inrichting niet aan de wettelijke vormvoorschriften als bepaald in artikel 34 lid 4 van de Bvt.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting.

Aldus gedaan door mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven