Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3929/GA, 28 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3929/GA

betreft: [klager] datum: 28 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Kellerman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 september 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2014, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven.
Klagers raadsman heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en daarbij om aanhouding van de behandeling van het beroep verzocht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in eenstrafcel, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van harddrugs, welke straf extern ten uitvoer werd gelegd in de locatie Groot Bankenbosch te
Veenhuizen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager vindt het vreemd dat door de directeur nadere informatie is gevraagd aan een ziekenhuisapotheker. Hij is van mening dat die nadere informatie had moeten worden gevraagd bij het laboratorium waar ook klagers ziektebeeld bekend is. Die hadden dat
beeld dan in hun reactie kunnen betrekken.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De analyse van de urinecontrole wordt voor Norgerhaven gedaan door “Diagnostiek voor U”. Daarom is bij dat laboratorium navraag gedaan of de positieve uitslag kon zijn veroorzaakt door klagers medicatie. De inrichting schakelt in bepaalde gevallen,
dat
betreft dan geen urinecontroles, soms een ander laboratorium in Groningen in. In dit geval heeft “Diagnostiek voor U” opgemerkt dat er in klagers geval geen sprake kan zijn van beïnvloeding van de uitslag door de door klager gebruikte medicatie.

3. De beoordeling
De beroepscommissieacht zich voldoende ingelicht om thans op het beroep te beslissen. Het aanhoudingsverzoek van de raadsman van klager zal daarom worden afgewezen.

In artikel 50, eerste lid, Pbwis bepaald dat, indien een ambtenaar of medewerker constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging
van de vrijheidsbeneming en het personeelslid voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, het personeelslid dit de gedetineerde meedeelt.In het verslag van 23 augustus 2013, dat heeft geleid tot onderhavige disciplinaire
straf,
staat uitdrukkelijk vermeld dat dit verslag niet aan klager is aangezegd. Nu de wet het aanzeggen van het verslag dwingend voorschrijft als voorwaarde voor het opleggen van een disciplinaire straf, is de bestreden beslissing genomen in strijd met het
wettelijk voorschrift van artikel 50, eerste lid, van de Pbw. Het beroep is reeds om deze reden gegrond.

Nu het beroep om voormelde reden gegrond zal worden verklaard, kunnen de overige door de raadsman aangevoerde verweren thans onbesproken blijven.

De beroepscommissie acht de enkele gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming voor klager en zal daarom geen (financiële) tegemoetkoming vaststellen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding van de behandeling af.
Zij verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. U.P. Burke en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven