Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3967/GA, 28 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3967/GA

betreft: [klaagster] datum: 28 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klaagster en de directeur zijn niet verschenen ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2014, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem.
Klaagster is niet kunnen worden opgeroepen voor deze zitting omdat zij niet meer is gedetineerd en geen adres of verblijfplaats van haar bekend is.
De directeur van de p.i. Zwolle heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk medegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eenstrafcel, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft haar standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie en zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom vernietigen. De enkele omstandigheid dat klaagster niet ter zitting van de beklagcommissie is verschenen – terwijl in
het klaagschrift uitvoerig de gronden voor het beklag worden vermeld – is onvoldoende aanleiding voor de aanname dat klaagster geen belang zou hebben bij een (inhoudelijke) behandeling van het beklag. De beroepscommissie zal klaagster daarom alsnog
ontvankelijk verklaren in haar beklag en dat beklag inhoudelijk beoordelen.

Uit de inlichtingen van de directeur – zoals gegeven tegenover de beklagcommissie – en uit het verslag van 15 oktober 2013 wordt voldoende aannemelijk dat klaagster daadwerkelijk betrokken is geweest bij een handgemeen met een medegedetineerde. Hoewel
niet kan worden vastgesteld dat klaagster aanleiding heeft gegeven voor die vechtpartij, heeft zij tegenover de directeur erkend zelf daadwerkelijk te hebben geslagen. Gelet daarop kon de directeur – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen
– in redelijkheid beslissen tot oplegging van de onderhavige disciplinaire straf. Het beklag zal daarom alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klaagster alsnog ontvankelijk in haar beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. U.P. Burke en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven