Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4248/GB, 17 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/4248/GB

Betreft: [klager] datum: 17 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname een aan penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 januari 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat hem door een medewerker van Terugdringen Recidive is medegedeeld dat hij per 5 mei 2013 geplaatst kon worden in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau. In november 2013 heeft klager een
verzoek ingediend voor deelname aan een p.p. Klager is het niet eens met de afwijzing van zijn verzoek.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op de aard van de feiten waarvoor klager thans in detentie verblijft en het feit dat er in zijn strafzaak nog getuigen moeten worden gehoord, heeft de advocaat-generaal bij het ressortsparket te Arnhem aangegeven bezwaar te hebben tegen het
verlenen van vrijheden aan klager. Ook door de directeur van de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem is negatief geadviseerd op klagers verzoek. Door het gerechtshof ‘s- Hertogenbosch is besloten klager niet voorwaardelijk in vrijheid te stellen
maar een verlenging gevangenhouding af te geven. Het gerechtshof ‘s- Hertogenbosch wil niet dat klager in vrijheid wordt gesteld.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 Pbw en hoofdstuk 3 Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Arnhem heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het verlenen van vrijheden aan klager vanwege de ernst van de feiten waarvoor klager thans in detentie verblijft en het feit dat er in klagers
strafzaak nog getuigen moeten worden gehoord. Ook bestaat de kans op maatschappelijke onrust en het risico op slachtofferconfrontatie. Door de directeur van de locatie Zuid te Arnhem is eveneens negatief geadviseerd op klagers verzoek tot deelname aan
een p.p. en door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is beslist klager niet in vrijheid te stellen maar een bevel tot verlenging van de gevangenhouding af te geven. Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 17 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven