Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4152/GB, 13 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/4152/GB

Betreft: [klager] datum: 13 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Harskamp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Karelskamp te Almelo afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 februari 2013 gedetineerd. Hij verblijft in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Zwolle Zuid 1, een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager betwist dat er sprake is van een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking op basis waarvan forensische zorg is geïndiceerd. Klager meent dat er
geen
observatie heeft plaatsgevonden en dat hij vanuit het politiebureau direct in het PPC is geplaatst. Klager is niet bekend met de gronden en overwegingen die hebben geleid tot zijn plaatsing in het PPC alsmede tot afwijzing van zijn verzoek om
overplaatsing naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Klager is niet bekend met de PPC-indicatie. Als klager zou voldoen aan de criteria om geplaatst te worden in een PPC meent hij dat, ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Pbw,
bij zijn overplaatsing dient te worden afgeweken van de bestemming van de inrichting op gronden die in zijn persoon zijn gelegen. Klager ervaart de psychische hulp als een ernstige inbreuk op zijn privéleven en niet als hulp. Klager meent dat een
verblijf in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap beter voor hem is en dat dit ook goed mogelijk is. Klager heeft verzocht om zijn verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap mondeling te mogen
toelichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is, nadat hij zich niet aan de schorsingsvoorwaarden had gehouden, geplaatst in het huis van bewaring van de locatie Zwolle Zuid 1. Gelet op de ervaringen met klager uit het verleden is klager gezien door een gedragskundige waarna hij geplaatst
is in het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1. De directeur van het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1 adviseert, na advies ingewonnen te hebben bij een gedragskundige, negatief op klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met een regime van
algehele gemeenschap. Klager heeft nog steeds hulp nodig die niet geboden kan worden in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en voldoet nog steeds aan de criteria die gelden voor plaatsing in een PPC.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht om zijn verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Karelskamp mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is echter niet nader onderbouwd. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken
voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek af.

4.2. Het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1 is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau. De gevangenis van de locatie De Karelskamp is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en
een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Op grond van het bepaalde in artikel 20c van de Regeling komen voor plaatsing in een PPC die gedetineerden in aanmerking, ten aanzien van wie in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek,
verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd of ten aanzien van wie in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist. In de toelichting bij artikel 20c is bepaald dat
de
directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uitbrengt over de behoefte aan forensische zorg. Dit advies wordt gegeven op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch
overleg van de inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.

4.4. Klager heeft tijdens zijn detentieperiodes diverse malen verbleven in verschillende PPC’s. Klager is sedert 4 februari 2013 gedetineerd en verblijft sinds 18 februari 2013 in het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1. Uit het selectieadvies van het
PPC van de locatie Zwolle Zuid 1 van 6 december 2013 blijkt dat klager, vanaf het moment dat hij geplaatst werd in het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1, een moeilijke periode doormaakte. Klager had te kampen met ernstige lichamelijke onrust welke
gepaard ging met het slaan en schoppen tegen deuren, tafels, stoelen en kozijnen. Klager gaf aan last te hebben van nare en vreemde gedachten die hem beschuldigde en opdrachten gaven. In zijn contact met medegedetineerden en het personeel kon klager
wisselend reageren en dreigend gedrag laten zien. Van 1 maart 2013 tot 11 juli 2013 is klagers voorlopige hechtenis geschorst door de rechtbank. Voornoemde schorsing is op 11 juli 2013 herroepen nadat klager zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden
waarna klager op 11 juli 2013 wederom in het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1 is geplaatst. Op 13 oktober 2013 is klager in een strakker individueel programma geplaatst omdat klagers stemming constant wisselde en hij lichamelijke onrust liet zien.

Uit de indicatiestelling van 15 juli 2013 blijkt dat klager kampt met psychotische problematiek en dat hij gedrag vertoont wat hem beperkt groepsgeschikt maakt. Uit het selectieadvies van het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1 van 6 december 2013 blijkt
dat klager gebaat is bij een gestructureerde omgeving waar hem duidelijkheid geboden wordt en waar hij goed in de gaten gehouden kan worden door het personeel. Gelet op klagers eerdere verblijven in PPC’s en zijn huidige verblijf in het PPC van de
locatie Zwolle Zuid 1 waar hij zorgelijk gedrag vertoont, kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot voortzetting van klagers verblijf in het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1 niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 13 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven