Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3605/GM, 29 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3605/GM

betreft: [klager] datum: 29 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S. Grilk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 28 oktober 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2014, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Grilk.

De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Lelystad heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het klaagschrift/verzoek om bemiddeling van 31 juli 2013 dat door de beklagcommissie op 26 september 2013 is doorgestuurd aan de medisch adviseur, betreft de weigering om klager arbeidsongeschikt te verklaren.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager krijgt te veel impulsen en wordt onrustig zodra hij de arbeidszaal binnenkomt. Wanneer klager veel drukte en stress ondervindt, kan dit leiden tot agressie naar medegedetineerden en zichzelf. Iedere keer gaat het mis. Er is in de p.i. geen zicht
op arbeid die hij wel kan verrichten. Hij gebruikte eerder Seroquel 700 mg. In 2004 is dit door de psychiater afgebouwd naar 75 mg Seroquel per dag. Hij accepteert nu dat hij deze medicatie dient te gebruiken en slaat geen dag medicatie over. Vijf jaar
geleden was dat nog niet het geval. Door de medicatie is er wel sprake van afvlakking. Klager heeft wel eerder gewerkt, maar dit was op een BZA in Arnhem. Omdat de p.i. Lelystad hem geen geschikte arbeid kan bieden, heeft hij gevraagd om hem over te
plaatsen naar Arnhem. Het gaat hem vooral om de omvang van de werkzaamheden en het aantal mensen dat daartoe in de werkzaal werkt. Als hij de situatie niet onder controle kan houden, ontstaat er agressie.
Hij is welwillend om te werken, alleen is een drukke arbeidszaal voor hem niet geschikt. Hij heeft herhaaldelijk gevraagd om een arbeidsaanbod met inachtneming van zijn beperkingen. Hierop is door de inrichtingsarts niet gereageerd. Door de
inrichtingsarts is niet bekeken of er een mogelijkheid is voor klager om hem aan meer geschikte arbeid te laten deelnemen. In de p.i. Lelystad is meegedeeld dat gedetineerden geen mogelijkheid hebben te kiezen voor verschillende arbeid. Individuele
arbeid wordt niet geboden in de p.i.
Het advies van de medisch adviseur kan in de p.i. Lelystad niet worden opgevolgd. Klager is ten onrechte arbeidsgeschikt verklaard.

Namens de inrichtingsarts is aangegeven dat klager is besproken in het PMO en dat het PMO tot het oordeel is gekomen dat afwisseling met werk juist goed voor klager is.
3. De beoordeling
Uit de medische gegevens van de inrichting blijkt dat klager verschillende malen in het PMO, het overleg van inrichtingarts, psychiater en psycholoog, is besproken en dat er geen reden was om hem ongeschikt voor het verrichten van arbeid in detentie te
verklaren. Klager is in de p.i. waar hij eerder verbleef ook niet arbeidsongeschikt verklaard. Arbeid in detentie wordt aangeboden om een zinvolle dagbesteding, structuur en een goede voorbereiding op terugkeer in de maatschappij te bieden en heeft
niet
hetzelfde karakter of dezelfde functie als buiten de p.i. Dat neemt niet weg dat de beroepscommissie ervan overtuigd is dat klager mede op grond van zijn verleden serieus vreest niet goed te kunnen functioneren in grote groepen op grond van de daarmee
samenhangende prikkels. De medisch adviseur heeft klager echter geadviseerd om samen met de psycholoog te bezien wat hij nodig heeft om wel arbeid te kunnen te verdragen en zich te laten begeleiden door de psycholoog of ter zake geschoold
verpleegkundige. De beroepscommissie acht vooralsnog niet aannemelijk geworden dat dit advies van de medisch adviseur in de p.i. Lelystad niet zou kunnen worden opgevolgd en dat voor klager dus geen andere mogelijkheid rest dan hem geheel
arbeidsongeschikt te achten. Zij is gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat het handelen door of namens de inrichtingsarts geen strijd oplevert met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven