Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2870/GA, 27 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2870/GA

betreft: [klager] datum: 27 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag/Hoorn te Hoorn,

gericht tegen een uitspraak van 15 juli 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 december 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Zwaag/Hoorn gehoord.
Klager, van wie geen adres bij de Raad bekend is, maar die via zijn raadsman mr. H. Loth is uitgenodigd voor de zitting, is niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsman heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de overplaatsing naar een andere afdeling op grond van het vermoeden dat klager een winkelbox van een medegedetineerde zou hebben meegenomen.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wordt niet verweten dat hij een winkelbox gestolen heeft, maar dat hij een winkelbox van een medegedetineerde zou hebben meegenomen. Om die reden is klager naar een andere afdeling overgeplaatst. Dit in het kader van de eigen veiligheid van
klager en de orde en de rust op de afdeling. De inrichting heeft zorgvuldig gehandeld . De beklagrechter heeft het over stelen, daar heeft de inrichting nooit over gesproken.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op basis van de stukken en de toelichting ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat door de inrichting inderdaad niet aan klager is tegengeworpen dat hij een winkelbox van een medegedetineerde zou hebben gestolen. Hier zijn ook onvoldoende
aanwijzingen voor. Wel zijn er aanwijzingen dat klager de winkelbox die hem niet toebehoorde zou kunnen hebben meegenomen. Klager is als gevolg hiervan op goede gronden een waarschuwing gegeven. Uit oogpunt van veiligheid en de orde en de rust op de
afdeling heeft de directeur kunnen besluiten klager daarnaast intern over te plaatsen.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,, secretaris, op 27 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven