Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3700/GA, 29 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3700/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 oktober 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 januari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en, namens de directeur, [...], juridisch medewerker bij de locatie Roermond.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het aantreffen van een mobiele telefoon in de meerpersoonscel waarin klager verbleef.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is niet meer gedetineerd sinds 10 december 2013. Hij is van mening dat hem onrecht is aangedaan. De betreffende telefoon is aangetroffen in het wasnetje van zijn medegedetineerde, dat lag in de kast. Klager wist niet dat de betreffende telefoon
in de verblijfsruimte aanwezig was. Hij en zijn medegedetineerdezijn nadat de telefoon was aangetroffen, beiden ingesloten. Klager kreeg te horen dat de gegevens van de telefoon zouden worden uitgelezen om na te gaan wie die telefoon had gebruikt. Dat
is nooit gebeurd. Klager is van mening dat hem op zijn minst genomen het voordeel van de twijfel had moeten worden gegeven. Voor bestraffing is het noodzakelijk dat de directeur vast stelt of klager verantwoordelijk is voor de aanwezigheid van die
telefoon. Klager merkt daarbij op dat een en ander anders zou hebben gelegen als de mobiele telefoon duidelijk zichtbaar in de cel had gelegen, maar dat was hier niet het geval.
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Beide gedetineerden zijn gehoord en beiden hebben ontkend dat de mobiele telefoon van een van hen was. Vervolgens heeft de directeur beiden gelijkelijk gestraft.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a jo. artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een strafcel, indien hij feiten begaat die onverenigbaar zijn met de orde of de
veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Op grond van artikel 51, vijfde lid, van de Pbw dient de gedetineerde verantwoordelijk te kunnen worden gesteld voor de begane feiten.
Uit de inlichtingen van de directeur, zoals onder meer het verslag van 29 augustus 2013, is niet aannemelijk dat klager op welke wijze dan ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor de aanwezigheid van de onderhavige mobiele telefoon in de
meerpersoonscel. Niet aannemelijk is dat klager op de hoogte was van de aanwezigheid van die telefoon, nu klagers stelling, dat deze werd aangetroffen in de waszak van de medegedetineerde, niet is weersproken en uit het verslag niet blijkt waar dat
voorwerp feitelijk is aangetroffen. Gelet daarop ontbrak een afdoende grond voor strafoplegging. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 45,=. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheid dat de tenuitvoerlegging na twee dagen heeft plaatsgevonden in
de eigen verblijfsruimte en dat de verdere tenuitvoerlegging op 3 september 2013 door de voorzitter van de beroepscommissie is geschorst.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 45,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter,mr. A.T. Bol en J.M.L. Pattijn, MSM, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven