Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2490/TB, 17 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2490/TB

betreft: [klager] datum: 17 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. van der Velden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 15 juli 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek hem over te plaatsen afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 28 september 2007 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 1 april 2010 beslist klager te plaatsen in FPC Veldzicht te
Balkbrug. Bij brief van 10 december 2010 heeft FPC Veldzicht verzocht klager over te plaatsen. Bij beslissing van 29 maart 2011 is klager geplaatst in FPC De Rooyse Wissel. Op 26 juni 2013 heeft klager verzocht hem over te plaatsen naar een andere
tbs-inrichting. Bij beslissing van 15 juli 2013 heeft de Staatssecretaris dit verzoek afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de beslissing zelf niet ontvangen. De beslissing is naar mr. F., een van zijn raadsvrouwen, gestuurd.
Klager is nog heel jong en zit al lang vast, ver van zijn familie. Hij wil graag zo dicht mogelijk bij zijn familie worden geplaatst. Zijn zus en ouders zullen hem steunen in zijn behandeling en dan op bezoek komen. Anders dan de kliniek heeft gesteld,
heeft klager het contact met zijn familie niet afgehouden. Als hij wordt overgeplaatst, zullen ook [...] en mr. F. hem bezoeken.
De behandeling in FPC De Rooyse Wissel is niet van de grond gekomen. Er is sprake van een vertrouwensbreuk tussen klager en de inrichting. Klager dient veel klachten in. Er wordt al gesproken over plaatsing in een longstayvoorziening, maar daar is
klager veel te jong voor.
Het is een opsteker voor klager dat zijn tbs op 27 november 2013 in plaats van de gevorderde twee jaar met een jaar is verlengd. Hij heeft het delict bekend. Vanaf april 2011 verblijft hij circa 80% van de tijd in afzondering. De eerste anderhalf jaar
van zijn verblijf in een tbs-inrichting heeft hij geen enkele behandeling gehad. Als reactie daarop heeft hij vervolgens zelf ook niets gedaan. Bij overplaatsing naar een andere tbs-inrichting zal hij meewerken aan de behandeling. Hij heeft dit zijn
raadsvrouw mr. F. beloofd. Anders staat zij hem niet bij. Indien hij wordt overgeplaatst, zal hij alleen nog klagen over belangrijke zaken.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Het beroep is niet ingediend binnen de daarvoor geldende termijn. De beslissing is rechtstreeks verzonden naar klagers advocaat die vanwege absentie niet tijdig heeft gereageerd. Dit is geen geldige reden voor termijnoverschrijding. Niet bekend is of
klager een afschrift van de beslissing is toegestuurd.
Het overplaatsingsverzoek is voorgelegd aan FPC De Rooyse Wissel, die heeft medegedeeld nog behandelmogelijkheden te zien. De inrichting ziet bij klager een zelfde gedragspatroon als in FPC Veldzicht en verwacht geen positief effect van overplaatsing.
Na de verlengingszitting bij de rechtbank is een voorzichtige positieve ontwikkeling gezien. Klager toont nu ook zijn kwetsbare kant. Vooralsnog is geen sprake van een behandelimpasse. Het lijkt alsof klager de voortgang van zijn behandeling laat
afhangen van de uitkomst van de onderhavige beroepszaak.
Klager staat bovenaan de wachtlijst voor interne overplaatsing naar een andere afdeling. Een verzoek tot longstayplaatsing is alleen aan de orde als klager volhardt in zijn weigering mee te werken aan behandeling.
Een spoedige voortzetting van de behandeling gaat boven regionale voorkeur, zeker nu de inrichting heeft besloten dat klager niet meer hoeft te verblijven op de intensieve zorgafdeling. Indien het in het kader van klagers behandeling noodzakelijk wordt
geacht klagers familie hierin te betrekken, kunnen hiertoe door de inrichting de benodigde maatregelen worden genomen in samenwerking met klager, die de inrichting de mogelijkheid zal moeten bieden een brug te bouwen tussen hem en zijn netwerk.

Op 6 januari 2014 is op het secretariaat van de Raad per faxbericht de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 november 2013 ontvangen, bij welke uitspraak klagers tbs met één jaar is verlengd.

4. De beoordeling
De bestreden beslissing is verstuurd aan klagers toenmalige raadsvrouw in de onderhavige zaak, die in de tussentijd is overgedragen aan een ander advocatenkantoor. Door klager is gesteld, en dit is namens de Staatssecretaris niet betwist, dat hij zelf
geen afschrift van de beslissing heeft ontvangen. De beroepscommissie zal klager het voordeel van de twijfel geven en hem ontvangen in het (te laat ingestelde) beroep.

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De inlichtingen van FPC De Rooyse Wissel, verstrekt naar aanleiding van klagers verzoek om overplaatsing, houden in dat geen sprake is van een impasse en dat nog steeds behandelmogelijkheden voor klager in de inrichting worden gezien. Van
overplaatsing
naar een andere tbs-inrichting wordt geen positief effect verwacht, mede gelet op het feit dat klager in FPC Veldzicht een zelfde gedragspatroon liet zien als in De Rooyse Wissel.
In haar verlengingsadvies van 27 augustus 2013 heeft de inrichting opgemerkt dat de prognose voor de lange termijn afhankelijk is van de uitkomst van nader diagnostisch onderzoek, klagers deelname aan behandelmodules en behandelvorderingen van klager.
De inrichting ziet geen indicatie meer voor verblijf van klager op een intensieve zorgafdeling. Van interne overplaatsing naar een behandelafdeling wordt door de inrichting een mogelijk gunstige invloed verwacht.
De beroepscommissie overweegt dat, gelet op het bovenstaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, de afwijzing van klagers verzoek om overplaatsing naar een andere tbs-inrichting niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent bezoekmogelijkheden kan niet tot een ander oordeel leiden. Daarbij komt dat uit de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 november 2013, die klagers tbs met één jaar heeft verlengd
om
klager de kans te geven te laten zien dat bij hem daadwerkelijk een omslag heeft plaatsgevonden, blijkt dat klager ter zitting heeft toegezegd mee te zullen werken aan zijn behandeling, ook al wordt hij niet overgeplaatst.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven