Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3372/GA, 3 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3372/GA

betreft: [klager] datum: 3 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 september 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2014, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn klager, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel, en [...], juridisch medewerker bij voormelde inrichting, gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens een positieve score op cannabinoïden bij een urinecontrole.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur heeft het schriftelijke verslag te laat afgehandeld. Het verslag is op 3 april 2013 om 18:00 uur aan klager aangezegd
en pas op 6 april 2013 om 14:50 uur afgehandeld. Bij de aanzegging van het verslag is klager medegedeeld dat hij 24 uur de tijd had om aan te geven of hij een herhalingsonderzoek wilde laten verrichten. Klager heeft op 4 april 2013, nadat hij was
ingesloten, maar voor 18:00 uur aangegeven dat hij een herhalingsonderzoek wilde laten verrichten. Tegen hem is gezegd dat hij dit de volgende dag kenbaar moest maken. De directeur geeft aan dat hij op 5 april 2013 is langs geweest voor afhandeling van
het schriftelijke verslag. Het personeel zei tegen klager dat de directeur niet was langs geweest. Volgens klager was hij maar anderhalf uur weg.

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het dienstdoende personeel heeft verklaard dat klager niet heeft aangegeven een herhalingsonderzoek te willen. De
directeur heeft op 5 april 2013 naar klagers afdeling gebeld. Het personeel gaf aan dat klager op transport naar het ziekenhuis was. Zij wisten niet wanneer klager terug zou komen. Het verslag is daarom de volgende ochtend zo vroeg mogelijk
afgehandeld.
Klager is niet ingesloten geweest in afhandeling van het verslag. Klager heeft bij het horen niet verzocht om een herhalingsonderzoek.

3. De beoordeling
Uit artikel 50, tweede lid, van de Pbw volgt dat de directeur zo snel mogelijk dient te beslissen over oplegging van een disciplinaire straf nadat hem het verslag, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, is gedaan. Uit de stukken en het verhandelde ter
zitting komt naar voren dat het schriftelijke verslag op 3 april 2013 om 18:00 uur is aangezegd. De directeur heeft aan klager met ingang van 6 april 2013 om 14:50 een disciplinaire straf opgelegd. De directeur heeft aangevoerd dat klager 24 uur
bedenktijd had om aan te geven of hij een herhalingsonderzoek wilde laten verrichten en dat klager op 5 april 2013, toen de directeur het verslag wilde afhandelen, op transport naar het ziekenhuis was. De beroepscommissie is van oordeel dat de Pbw geen
ruimte biedt een schriftelijk verslag na tweeënhalve dag af te handelen. Er heeft zich geen bijzondere situatie voorgedaan. Het beroep zal reeds hierom dan ook gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd. Het
beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager nu zij van oordeel is dat niet aannemelijk is dat klager heeft verzocht om een herhalingsonderzoek en de directeur
derhalve naar aanleiding van de uitslag van de urinecontrole in redelijkheid kon besluiten tot oplegging van een disciplinaire straf aan klager. Klager is niet in ingesloten in afwachting van afhandeling van het verslag, zodat niet aannemelijk is
geworden dat hij door de late afhandeling van het verslag in zijn belangen is geschaad.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven