Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2945/GB herziene uitspraak, 3 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2945/GB herziene uitspraak

Betreft: [klager] datum: 3 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing, waarvan beroep.

Op 5 december 2013 heeft de beroepscommissie het beroep van klager ongegrond verklaard. Klagers raadsman heeft hierop per brief van 23 december 2013 gereageerd en aangevoerd dat, bij het nemen van de beslissing, verkeerde informatie is gebruikt en
verzocht om herziening. Per brief van 6 januari 2014 zijn partijen geïnformeerd dat het herzieningsverzoek is toegewezen. Tevens zijn zij in de gelegenheid gesteld te reageren op het inmiddels ontvangen reclasseringsrapport van 4 juli 2013. Hierop is
binnen de gegeven reactietermijn geen reactie ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 2 februari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer. Op 23 oktober 2013 is klager geplaatst in de gevangenis van de locatie De Schie.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Door de medewerkers van het bureau selectie- en detentiebegeleiding is toegezegd dat klager vanaf 27 mei 2013 geplaatst zou worden in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i). Klager wenst niet
geplaatst te worden in een gevangenis maar in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Klager vormt geen vlucht- en maatschappelijk risico. Klager beschikt tevens over een aanvaardbaar verlofadres en heeft een laag risicoprofiel. Het
verdient aanbeveling om klager in een minder streng regime te plaatsen. Klager voldoet aan alle wettelijke criteria voor plaatsing in een b.b.i. Het feit dat er nog geen reclasseringsrapport is opgesteld kan niet aan klager worden tegengeworpen. Klager
heeft hier geen invloed op.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Ingevolge het beleid van het bureau selectiefunctionarissen kan iemand, wanneer er geen reclasseringsrapport aanwezig is, niet doorfaseren naar een z.b.b.i./ b.b.i.
Voor
de eventuele plaatsing in een z.b.b.i./ b.b.i. dient het reclasseringsrapport afgewacht te worden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie De Schie is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Inmiddels heeft de beroepscommissie geconstateerd dat er, anders dan eerder door de selectiefunctionaris werd verondersteld, wel een reclasseringsrapport omtrent klager is uitgebracht. Uit dat reclasseringsrapport van 4 juli 2013 blijkt dat
klagers recidiverisico hoog/gemiddeld wordt ingeschat. Ten aanzien van de onderdelen relaties met partner, gezin en familie en emotioneel welzijn en houding worden in voormeld reclasseringsrapport criminogene factoren aanwezig geacht. Klager heeft zich
schuldig gemaakt aan een familiegerelateerd strafbaar feit. Dit strafbare feit heeft plaats gevonden naar aanleiding van een familiekwestie welke nog steeds gaande is. Gelet op het voorgaande kan niet gegarandeerd kan worden dat klager zich tijdens
zijn
regimaire verloven niet opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 3 februari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven