Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3623/GA, 17 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3623/GA

betreft: [klager] datum: 17 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 28 oktober 2013 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het eerste verzoek om algemeen verlof is door de directeur op 19 maart 2013 afgewezen naar aanleiding van negatieve adviezen van het openbaar ministerie (OM) en het multidisciplinaire overleg (MDO). Daarbij is door de directeur een belangenafweging
gemaakt. Op 28 juni 2013 heeft de beklagcommissie het door klager ingestelde beklag gegrond verklaard en aan de directeur opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Tegen die beslissing heeft de directeur beroep ingesteld en heeft hij bij de voorzitter
van de beroepscommissie om schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing van de beklagcommissie verzocht. De voorzitter heeft dat verzoek op 9 juli 2013 afgewezen. Op 22 juli 2013 heeft de directeur daarom een nieuwe beslissing genomen op het
eerder afgewezen verzoek en dat verzoek andermaal afgewezen. Het beroep tegen de beslissing van de beklagcommissie van 28 juni 2013 is op 29 oktober 2013 door de beroepscommissie gegrond verklaard met vernietiging van die uitspraak van de
beklagcommissie.
Naar aanleiding van de op 22 juli 2013 afwijzing op het verzoek om algemeen verlof is door klager andermaal beklag ingesteld, welk beklag door de beklagcommissie op 28 oktober 2013 gegrond is verklaard. De directeur is van mening dat deze uitspraak van
de beklagcommissie
eveneens vernietigt dient te worden nu hier om hetzelfde verzoek om algemeen verlof gaat als hetwelk in de uitspraak van de beroepscommissie van 29 oktober 2013 aan de orde is geweest.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Bij de beoordeling van onderhavig beroep moet van het volgende worden uitgegaan:
De directeur heeft op 19 maart 2013 klagers verzoek om algemeen verlof afgewezen.
Tegen die beslissing heeft klager beklag ingesteld en dat beklag is – met vernietiging van de beslissing van 19 maart 2013 – op 28 juni 2013 gegrond verklaard en aan de directeur is opdracht gegeven tot het nemen van een nieuwe beslissing. De directeur
heeft, nadat de voorzitter een verzoek tot schorsing had afgewezen, op 22 juli 2013 een nieuwe beslissing genomen, waarbij het verzoek om algemeen verlof opnieuw is afgewezen.
De beroepscommissie heeft op 29 oktober 2013 in haar beslissing met kenmerk 13/2105/GA het beroep van de directeur gegrond verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigt en het beklag alsnog ongegrond verklaard.
Daaruit kan worden geconcludeerd dat de oorspronkelijke beslissing van de directeur van 19 maart 2013 is herleefd en dat de rechtsgrond de beslissing van de directeur van 22 juli 2013 is komen te ontvallen.

Nu de beklagcommissie – voorafgaand aan de uitspraak van de beroepscommissie van 29 oktober 2013 (met kenmerk 13/2105) – haar oordeel heeft gegeven op het beklag tegen de beslissing van de directeur die (achteraf oordelend) een grondslag ontbeerde en
dus niet genomen had hoeven worden, heeft de directeur geen belang meer bij een beslissing op het thans aan de orde zijnde beroep. Dat geldt temeer nu de beklagcommissie in de onderhavige uitspraak uitdrukkelijk niet de verplichting heeft opgenomen
voor
de directeur om een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie merkt nog op dat de beklagcommissie de beslissing had dienen te vernietigen.
De directeur zal – in verband met het ontbreken van een belang bij het beroep – niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.
De beklagcommissie heeft in haar uitspraak aangegeven nog te bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is. Daar bestaat geen aanleiding meer voor.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de directeur niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven