nummers: 13/2866TA en 13/2918/TA
betreft: [klager] datum: 15 januari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, en
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 26 april 2013 van de beklagcommissie bij de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden, en namens het hoofd van de inrichting [...], juridisch medewerker.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering klager op 15 februari 2013 te laten telefoneren met de commissie van toezicht.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 5,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klager
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is, anders dan de beklagcommissie heeft aangenomen, op 15 februari 2103 op een eerder moment dan 17.00 uur in de
gelegenheid gesteld te telefoneren met geprivilegieerden, waaronder de commissie van toezicht. Uit de overgelegde bellijsten van de draagbare patiëntentelefoon en de telefoon in de telefooncel blijkt dat klager om 15.33 uur een gesprek met zijn
advocaat
heeft gehad van ongeveer acht minuten en om 15.46 uur een tweede gesprek voor de duur van zeven minuten. Om 16.37 uur had klager ook de mogelijkheid te telefoneren. Om 17.23 uur heeft hij getracht met een niet-geprivilegieerd contact te bellen. Klager
had op die momenten ook de commissie van toezicht kunnen bellen. Uit de bellijsten blijkt dat klager dagelijks meer dan voldoende in de gelegenheid wordt gesteld te telefoneren met geprivilegieerden en niet-geprivilegieerden.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft gevraagd met de commissie van toezicht te mogen telefoneren en dat is hem geweigerd. De bellijsten kloppen niet. Hij had om 15.30
uur de wekker gezet om te bellen, maar mocht pas om 17.20 uur bellen. Hij wenst continu gelegenheid te hebben te bellen. In andere inrichtingen wordt wel toegestaan dat patiënten steeds tijdens kantoortijden bellen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de bij het beroepschrift van het hoofd van de inrichting gevoegde bellijsten van klager volgt dat hij op 15 februari 2013 meermalen heeft kunnen telefoneren en er op die momenten voor had kunnen kiezen met de
commissie van toezicht te telefoneren. De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat de bellijsten niet juist zouden zijn. Zij zal het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en
het beklag alsnog ongegrond verklaren. Hieruit volgt dat het beroep van klager ongegrond zal worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond. Zij verklaart het beroep van klager ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 januari 2014
secretaris voorzitter