Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3652/GB, 15 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3652/GB

Betreft: [klager] datum: 15 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 14 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot plaatsing in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Nieuwersluis afgewezen.

2. De feiten
Klaagster is sedert 3 augustus 2011 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster verblijft 32 maanden in detentie en vindt dat zij een kans verdient om terug te keren in de maatschappij. Zij heeft recht op verlof en gaat dit niet verpesten. Er zijn geen problemen in de buurt te verwachten. Klaagster wil een tweede kans
hebben.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Door het Openbaar Ministerie (OM) is negatief geadviseerd op klaagsters verzoek om detentiefasering vanwege de signalen dat klaagster zich mogelijk onttrekt aan haar detentie tijdens het verlof. De politie Rotterdam-Rijnmond heeft aangegeven dat de
buurt waar klaagster haar verlof wil doorbrengen gezien wordt als een verzamelplaats van personen die zich bezighouden met zware criminaliteit. Dit levert verleidingen op voor klaagster. Ten slotte is één van de bewoners van het verlofadres niet
akkoord
met het feit dat klaagster haar verlof op het adres wil doorbrengen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit het selectieadvies van de gevangenis van de locatie Nieuwersluis van 14 oktober 2013 blijkt dat klaagster niet beschikt over een goedgekeurd verlofadres. Eén van de bewoners van het adres heeft aangegeven klaagster niet te kennen en niet
akkoord te gaan met het feit dat klaagster haar verlof op zijn adres doorbrengt. Klaagster voldoet daarmee niet aan het vereiste van artikel 3, eerste lid, onder c van de Regeling voor plaatsing in een b.b.i. Gelet op het voorgaande kan de op de onder
3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 15 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven