Nummer: 13/3501/GB
Betreft: [klager] datum: 14 januari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 13 september 2013 (in Nederland) gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem. Op 16 oktober 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door klager en zijn raadsman mr. B.K.M. Fritz, is het beroep als volgt – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager heeft de selectiefunctionaris uitdrukkelijk verzocht hem in een inrichting of (penitentiair) programma te plaatsen waar hij de mogelijkheid heeft om zijn beroep, hij is softwareontwikkelaar en –architect, en ervaring op peil te kunnen houden en
te verbeteren. Klager is meer dan 30 jaar in de ICT-sector werkzaam. Hij heeft er groot belang bij om direct na zijn detentie weer aan de slag te kunnen gaan. Hij is uitgezet uit de Filipijnen en heeft zijn vrouw daar moeten achterlaten. Hij kan niet
terug, omdat hij ‘geblacklist’ is door de Filipijnse autoriteiten. Hij kan zijn echtgenote alleen naar Nederland halen als hij voldoet aan de bij wet gestelde eisen van (onder meer) een inkomen van tenminste 130% van het minimumloon en het hebben van
eigen huisvesting. Klager kan zijn kennis alleen op peil houden en uitbreiden door zelfstudie. Hiervoor heeft hij wel (beperkt) toegang nodig tot het internet en moet hij zijn eigen laptop kunnen gebruiken. Klager is van mening dat hem die mogelijkheid
geboden zou moeten worden, gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Voorts is het van belang dat hij zo snel mogelijk werk vindt en inkomen krijgt. Door de tyfoon van eind vorig jaar is het van belang dat hij
zijn familie financieel kan steunen. Klager zou daarom graag geplaatst willen worden in een penitentiair programma (p.p.). Hij voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op voorstel van de directeur van de p.i. Haarlem geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Daarbij is rekening gehouden met klagers plaats van vestiging na detentie. Klager heeft aangegeven dat hij een aantal faciliteiten
nodig heeft voor zijn studie in het kader van zijn werk en ter voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij. Het regime in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap zou die verzochte faciliteiten niet bieden. Klager kwam ten tijde
van
het selectievoorstel nog niet in aanmerking voor plaatsing in een inrichting met regimaire verloven of in een penitentiair programma. Indien hij de genoemde faciliteiten wenst, dient hij daartoe een verzoek te richten aan de directeur van de inrichting
waar hij thans verblijft. Opgemerkt wordt dat klagers faseringstermijnen in zicht komen. Hij kan zich door medewerkers van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) laten informeren over de mogelijkheden van fasering in combinatie met zijn
wensen.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager verbleef, na uit de Filipijnen te zijn uitgezet, in het huis van bewaring te Haarlem. Omdat klager is afgestraft, kwam hij in aanmerking voor plaatsing in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Ten tijde van het nemen
van
de bestreden beslissing was klagers einddatum van detentie gelegen op 5 juni 2015 en kwam hij nog niet in aanmerking voor detentiefasering. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
De omstandigheid dat klagers einddatum van detentie inmiddels is gewijzigd doordat – zo begrijpt de beroepscommissie – zijn detentie op de Filipijnen in het kader van zijn uitzettingsprocedure is verrekend in de duur van de nog in Nederland te
ondergane
detentie, maakt dit oordeel niet anders. De selectiefunctionaris kon ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing slechts uitgaan van de op dat moment bekende detentieduur.
Klagers wens om gebruik te kunnen maken van een laptop met (beperkte) internettoegang levert – hoe begrijpelijk die wens op zich ook is – geen grond voor een ander oordeel. Indien klager van mening is dat hij studie- en/of opleidingsfaciliteiten nodig
heeft, dient hij daartoe een verzoek te richten aan de directeur van de inrichting waar hij verblijft. Indien de directeur een voor klager negatieve beslissing neemt op dat verzoek, kan klager beklag instellen tegen die beslissing en – voor zover nodig
– beroep instellen bij de beroepscommissie.
De beroepscommissie gaat er bij haar beslissing vanuit dat bij klagers volgende verzoek voor detentiefasering, gelet op klagers einddatum van zijn detentie en gelet op hetgeen de selectiefunctionaris daarover heeft aangegeven, zo veel als mogelijk
rekening zal worden gehouden met zijn studie- en opleidingswensen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 januari 2014
secretaris voorzitter