Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3464/GB, 13 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:13-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3464/GB

Betreft: [klager] datum: 13 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Ö. Saki, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van Unit 2 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 mei 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van Unit 2 van de p.i. Vught. Op 11 december 2013 is klager overgeplaatst naar de gevangenis van Unit 7 van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat het selectieadvies van de locatie Hoogvliet van 4 oktober 2013 onjuist is. Klager verbleef voor zijn detentie bij zijn broer en de bedoeling was dat klager officieel zou worden ingeschreven op dit adres. Vanwege klagers aanhouding en
de
drukke agenda van zijn broer is dit er echter niet van gekomen. Klager heeft een regionale binding met Rotterdam.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager probeert zijn eigen regels te maken, moet op tijd worden afgeremd en weigert mee te werken aan zijn resocialisatie. Zodoende kan men met hem ook niets beginnen bij Binnen Beginnen. Een plaatsing in de regio is zodoende niet aan de orde. Klager
ontvangt bezoek in de gevangenis van Unit 2 van de p.i. Vught. Aan klager zijn diverse rapporten en disciplinaire straffen opgelegd, onder andere vanwege het roken op de werkzaal en het zich onttrekken aan het toezicht van het personeel. Klager is
dakloos en bezit een postadres. Hij verblijft bij vrienden en kennissen en staat niet ingeschreven als woningzoekende. Na zijn detentie beschikt klager niet over een vestigingsadres. Plaatsing binnen de regio is, gelet op het voorgaande, niet aan de
orde.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager een
strafrestant heeft van meer dan vier maanden, zijn fictieve einddatum valt op of omstreeks 28 november 2014, waardoor het regionaliseringbeleid zoals bedoeld in artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden nog niet van toepassing is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 13 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven