Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3284/GA, 8 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 13/3284/GA

betreft: [klager] datum: 8 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 26 september 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2013, gehouden in de p.i. Leystad, zijn gehoord klager, met bijstand van een tolk in de Servische taal, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel. Tevens is gehoord [...],
plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Esserheem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van goederen na overplaatsing van klager van de p.i. Ter Apel naar de p.i. Esserheem.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.Klager is op 22 december 2011 vanuit de p.i. Ter Apel overgeplaatst naar het PPC Vught. Hij is vertrokken met vier dozen. Op 6 maart 2012 is klager
teruggeplaatst naar de p.i. Ter Apel. Vanuit het PPC Vught zijn vier dozen naar de p.i. Ter Apel gezonden. Op 8 augustus 2012 is klager vanuit de p.i. Ter Apel overgeplaatst naar de p.i. Esserheem. Klager was op dat moment in het bezit van vier dozen
en
deze vier dozen zijn naar Esserheem gestuurd. Alle spullen die klager in zijn bezit had in de p.i. Ter Apel zijn meegestuurd naar de p.i. Esserheem. Er is een misverstand geweest dat klager zeven dozen in zijn bezit had, maar dit is nimmer het geval
geweest. Mocht klager spullen missen, dan is dit niet te wijten aan de directeur van de p.i. Ter Apel. De directeur verwijst naar de vrachtbrief waaruit blijkt dat er ook vier dozen aan de p.i. Esserheem zijn gezonden.

De directeur van de p.i. Esserheem heeft ter zitting van de beroepscommissie verklaard dat in de p.i. Esserheem vier dozen zijn ontvangen en doorgegeven aan klager. De directeur van de p.i. Esserheem heeft grote twijfel of er wel zeven dozen zijn
geweest.

Klager heeft – zakelijk weergegeven - in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager volhardt dat hij in de p.i. Ter Apel zeven dozen had en dus drie dozen niet in de p.i. Esserheem heeft ontvangen. De drie
ontbrekende dozen zijn gestolen of met opzet weggegooid. Klager heeft weliswaar getekend voor ontvangst, maar hij wist niet waarvoor hij tekende.

3. De beoordeling
Op het vervoer van goederen van gedetineerden zijn van toepassing de circulaires van de minister van Justitie van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, en 20 december 1996, kenmerk 586080/96/DJI. Op grond van de in deze circulaires vervatte regeling
geldt met betrekking tot de aansprakelijkheid van inrichtingen van het gevangeniswezen voor het vervoer van goederen van gedetineerden als uitgangspunt, dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de vracht. Na het tekenen voor ontvangst door
de
ontvangende inrichting gaat de verantwoordelijkheid over op deze inrichting.

Uit de zich bij de stukken bevindende vrachtbrief met nummer 071606, blijkt dat op 13 augustus 2012 vier dozen zijn aangeboden aan DV&O voor vervoer van de p.i. Ter Apel naar de p.i. Esserheem. Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur
van
de p.i. Esserheem verklaard, dat in de p.i. Esserheem vier dozen zijn ontvangen. De vermissing van de drie overige dozen – zo daar al sprake van is – zal derhalve vóór het feitelijke vervoer van klagers goederen en dus in de p.i. Ter Apel hebben moeten
plaatsgevonden. Dit betekent tevens dat de ondertekening voor ontvangst door de p.i. Esserheem van de vier vervoerde dozen niet als gevolg heeft dat de p.i. Esserheem verantwoordelijk moet worden gehouden voor de vermissing van de overige drie dozen.

De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager in het bezit was van zeven dozen. Er bestaat ook geen aanleiding te veronderstellen dat klagers goederen in meer dan vier dozen zijn ingepakt. Ook toen klager in
maart
2012 werd overgeplaatst van het PPC Vught naar de p.i. Ter Apel werden zijn spullen in vier dozen vervoerd. Mitsdien is het beroep van de directeur gegrond. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem - Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 8 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven