Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3242/GB, 2 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3242/GB

Betreft: [klager] datum: 2 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Ö. Saki, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 28 november 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem ter herselectie te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Hoogvliet ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 juli 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Hoogvliet. Op 16 augustus 2013 is hij geplaatst in het h.v.b. van de locatie Hoogvliet. Op 21 oktober 2013 is hij geplaatst in de
gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is, zakelijk en samengevat weergegeven, het beroep als volgt toegelicht. Op 22 augustus 2013 heeft klagers raadsvrouw een pro forma bezwaarschrift ingediend en de selectiefunctionaris verzocht haar een nadere termijn te
gunnen voor het indienen van de gronden van het bezwaar. Op 26 augustus 2013 heeft de selectiefunctionaris de raadsvrouw in de gelegenheid gesteld de gronden van het bezwaar binnen tien dagen kenbaar te maken. Op 3 september 2013 is klagers raadsvrouw,
na te hebben gebeld met de selectiefunctionaris, erachter gekomen dat de selectiefunctionaris, zonder dat hij kennis had genomen van de gronden van het bezwaar, het bezwaar ongegrond heeft verklaard. De beslissing op bezwaar had de selectiefunctionaris
nog niet op papier gezet, maar hij deelde mee dat de motivering dezelfde zou zijn als in de zaak van klagers medegedetineerde, welke klagers raadsvrouw eveneens bijstond. Deze handelswijze van de selectiefunctionaris is onbegrijpelijk en onjuist. Het
beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. Uit bestendige jurisprudentie blijkt dat een schending van dit beginsel tot gegrondverklaring van het beroep dient te leiden. Uit het politierapport van 1 augustus 2013 blijkt dat klager nooit is
aangehouden
en evenmin verdacht wordt van het plegen van een strafbaar feit. Klager heeft zich begeven op een plek waar hij niet mocht zijn. Dit soort “incidenten” worden door de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet gedoogd en afgehandeld met een mondelinge
waarschuwing. Een overplaatsing naar een gesloten inrichting is disproportioneel.

Op 1 augustus 2013 is klager, samen met een medegedetineerde, vertrokken uit de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet om boodschappen te doen. De slager die het dichtst bij de inrichting gelegen is en waar klager normaal gesproken boodschappen doet, was
dicht. Klager heeft toen besloten naar een andere, iets verder gelegen, slagerij te gaan. Op weg daar naartoe kwam hij een vriend tegen die met de auto was. Klager heeft plaatsgenomen achter het stuur, omdat zijn vriend aan het bellen was en is naar de
slagerij gereden. Op de terugweg kreeg klager een seintje van een auto met een buitenlands kenteken die achter hem reed. Klager dacht dat er iets aan de hand was en is daarom gestopt. Klager ontkent dat het op de manier is gegaan zoals beschreven staat
in het politierapport van 1 augustus 2013. Klagers vriend is uitgestapt en is naar de buitenlandse auto toegelopen. Klager weet niet wat zijn vriend met de inzittenden van de buitenlandse auto heeft besproken. Even later is ook klager uitgestapt en
daar
naartoe gelopen. De inzittenden hebben klager gevraagd of hij drugs bij zich heeft en of ze drugs van hem konden kopen. Op de vraag van de verbalisanten heeft klager geantwoord dat zij drugs kunnen kopen in een coffeeshop. Vervolgens zijn klager en
zijn
vriend weer in de auto gestapt en weggereden. Niet lang daarna kreeg klager een stopteken van de politie. De politie heeft klager en de andere twee inzittenden preventief gefouilleerd en de auto doorzocht. De politie heeft in de auto klagers
boodschappen aangetroffen. Klagers medegedetineerde bleek nog een boete te hebben openstaan. Nadat zijn oom het geld is komen brengen en de boete ter plekke was betaald, mocht klager verder rijden. Klager is niet aangehouden en is evenmin op het
politiebureau geweest.

Twee weken na dit incident kreeg klager van de directeur van de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet te horen dat hij zou worden overgeplaatst naar een gesloten inrichting, omdat hij op 1 augustus 2013 op een plek is geweest waar hij niet had mogen zijn.
Kennelijk lag de slagerij te ver van de inrichting. Echter, klager was zich van geen kwaad bewust. Hem is nooit uitgelegd dat hij zich niet te ver van de inrichting mag ophouden en ook niet waar hij wel en waar hij niet mag zijn. Het enige wat hem
bekend was, is dat hij niet naar huis toe mocht. Anders dan de selectiefunctionaris heeft aangevoerd, heeft klager wel degelijk een logische verklaring voor zijn aanwezigheid op de plek, waar hij, achteraf gezien, niet aanwezig had mogen zijn. Immers,
de winkels die dicht bij de inrichting liggen, waren gesloten en klager is toen uitgeweken naar de dichtstbijzijnde open winkel.

Het beleid van de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet is op dit punt onduidelijk. Onbekend is of dit in de huisregels staat. Bovendien beschikt klager niet over de huisregels. Ondanks meerdere verzoeken van zowel klager als zijn raadsvrouw om de
huisregels te mogen ontvangen, heeft hij de huisregels nooit gekregen. Daarbij komt dat, als al in de huisregels staat dat er bepaalde regels zijn verbonden aan het verlaten van de inrichting, die regels niet consequent en eenduidig worden toegepast.
Klager heeft van een p.i.w.-er te horen gekregen dat er in de inrichting op dit punt een gedoogbeleid geldt en dat dit soort incidenten altijd wordt afgedaan met een waarschuwing. Klager heeft regelmatig gedetineerden in een auto zien aankomen. Zij
kregen dan alleen een waarschuwing. Klager is zonder voorafgaande waarschuwing overgeplaatst.

Klager is een voorbeeldige gedetineerde. Uit zijn penitentiaire dossier blijkt dat hij zich altijd aan de regels houdt. Klagers einddatum detentie nadert en hij was bezig een huis en een baan te regelen. Door dit incident is zijn resocialisatie onnodig
verstoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft de geldende regelgeving van de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet niet nageleefd en is hierdoor op ontoelaatbare wijze omgegaan met de aan hem verleende
vrijheden. Klager was op de hoogte van de regelgeving en afspraken met betrekking tot het winkelen na de arbeid. Klager bevond zich op geruime afstand van de z.b.b.i. van de locatie Hoogvliet en heeft zich hierdoor niet aan de gestelde afspraken
gehouden. Klager heeft geen aannemelijke verklaring kunnen of willen geven voor de vraag waarom hij zich op die plaats bevond. Klager heeft bij de directie van de z.b.b.i. van de locatie hoogvliet erkend te weten dat hij zich op een plek bevond waar
hij
zich niet mocht begeven.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat
klager zich niet aan de gestelde afspraken en regelgeving heeft gehouden door boodschappen te doen bij een winkel die te ver van de inrichting is gelegen. Klager is aangetroffen in een auto tijdens een zogenaamde runnersactie van de politie. Klager was
op de hoogte van de regels en afspraken welke gelden in de inrichting. Het niet nakomen van afspraken tijdens het verlaten van de inrichting vormt naar het oordeel van de beroepscommissie reeds voldoende grond om klager over te plaatsen naar een
gesloten inrichting. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

Wat er ook zij van het gegeven dat de selectiefunctionaris ten onrechte niet gewacht heeft met beslissen op het bezwaarschrift op de aanvulling van de gronden van het bezwaar, nu klager in beroep die gronden alsnog naar voren heeft kunnen brengen en
toelichten, is hij door de omissie van de selectiefunctionaris niet in zijn belangen geschaad.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 2 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven