Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2947/GB, 31 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2947/GB

Betreft: [klager] datum: 31 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. de Vries, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 11 januari 2012 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Op 20 juni 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Almere, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stond op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst) met de status “verhoogd” en zijn status is, naar aanleiding van rapportage van het Gedetineerden informatie punt (Grip), gewijzigd in “hoog”. Om die reden is
hij overgeplaatst. Klager heeft slechts kennis kunnen nemen van de samenvatting van dat Grip-rapport. Normaal gesproken zou de Grip-rapportage aanleiding kunnen zijn voor een overplaatsing. In een dergelijk geval kan de inhoud van die rapportage worden
weerlegd. In dit geval is echter klagers status verhoogd, waarna hij overgeplaatst ‘moest’ worden. Hierdoor wordt klagers bezwaar- en beroepsrecht feitelijk illusoir gemaakt omdat tegen beslissingen van de commissie die de GVM-lijst beheert, geen
verweer mogelijk is. Klager is daarom van mening dat zijn beroep dient te worden beoordeeld op de materiële grondslag daarvan, te weten de inhoud van dat Grip-rapport. Het betreffende Grip-rapport is aan klager niet verstrekt, er is slechts een
samenvatting verstrekt. Het rapport is niet getoetst door de officier van justitie van het landelijk parket. Overigens was er kennelijk geen spoed bij klagers overplaatsing omdat de selectiefunctionaris ongeveer zes weken heeft gewacht alvorens te
beslissen tot formele selectie van klager voor de p.i. Almere. Die beslissing was daarom niet noodzakelijk. Ook heeft klager nooit proberen te ontsnappen. De bestreden beslissing en de onderliggende selectiebeslissing zijn onterecht en lichtvaardig
genomen. Het beroep moet daarom gegrond worden verklaard.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 14 juni 2013 is door de directeur van de p.i. Nieuwegein verzocht klager over te plaatsen omdat het Operationeel Overleg (OO) klagers status op de GVM-lijst heeft gewijzigd van verhoogd naar hoog. In de p.i. Nieuwegein mogen geen gedetineerden
verblijven met de status hoog op de GVM-lijst. Om die reden is klager geselecteerd voor plaatsing in de p.i. Almere. Het bezwaar tegen de selectiebeslissing is ongegrond verklaard om hiervoor genoemde reden. Het beroep dient daarom ongegrond te worden
verklaard.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Almere is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De gevangenis van de p.i. Almere is een gevangenis waar, zo komt naar voren uit de Circulaire Beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico van 13 oktober 2010 (hierna: de Circulaire), gedetineerden kunnen worden geplaatst met de
status ‘hoog’ op de GVM-lijst. De gevangenis van de p.i. Nieuwegein is, ook blijkens de Circulaire, geen gevangenis waar gedetineerden met de status ‘hoog’ op de GVM-lijst kunnen verblijven.

4.3. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Vastgesteld kan worden dat klager de status ‘hoog’ heeft op de GVM-lijst en dat
– volgens landelijk geldend beleid – slechts een negental inrichtingen in aanmerking komen voor de plaatsing van dergelijke gedetineerden. Een van die negen inrichtingen is de p.i. Almere, terwijl de p.i. Nieuwegein daarvoor – blijkens de Circulaire –
niet in aanmerking komt. De beslissing tot klagers overplaatsing is, blijkens de selectiebeslissing en de beslissing op het bezwaarschrift, gebaseerd op landelijk (algemeen) toegepast beleid. Van dat beleid kan in voorkomende gevallen, het betreft geen
wet- of regelgeving, worden afgeweken. De stelling dat klager ten onrechte met de status ‘hoog’ op de GVM-lijst is geplaatst, is daarvoor evenwel onvoldoende. De beslissing daarover, alsmede de gronden waarop deze beslissing is genomen, kunnen in het
kader van deze procedure niet worden getoetst. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uitmr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven