Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3469/GV, 18 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3469/GV

betreft: [klager] datum: 18 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Stevens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 oktober 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke belangen van klager. Onduidelijk is waarop de Staatssecretaris zijn beslissing heeft gebaseerd. Verschillende vragen over de lichamelijke en
geestelijke toestand van klagers vader zijn niet beantwoord. Klagers vader heeft een aantal jaren geleden een bedrijfsongeval gehad en heeft hierbij hersenletsel opgelopen. Door dit hersenletsel is klagers vader niet in staat goed te functioneren en
teveel indrukken van buitenaf hebben een negatieve invloed op de geestestoestand van zijn vader. Vermeden moet worden dat klagers vader teveel van de dagelijkse routine moet afwijken. Het brengen van een bezoek aan zijn zoon brengt te grote gevolgen
voor het welzijn van klagers vader met zich mee.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Naar aanleiding van het advies van de medisch adviseur bij het Bureau Individuele Medische Advisering (BIMA) waarin is aangegeven dat klagers vader in staat moet worden geacht
zijn zoon in de inrichting te bezoeken is klagers verzoek afgewezen. Ook de directeur heeft negatief geadviseerd op klagers verzoek tot incidenteel verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring van de locatie Roermond heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Dit negatieve advies is gebaseerd op het advies van de medisch adviseur bij het BIMA waarin is aangegeven dat klagers vader in
staat moet worden geacht een bezoek te brengen aan de inrichting.
In verband met het negatieve advies van de medisch adviseur bij het BIMA is aan het OM en de politie geen advies gevraagd.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar met aftrek, wegens het plegen van moord dan wel doodslag. Klagers fictieve einddatum valt op 29 juni 2022.

Klagers aanvraag tot incidenteel verlof is, naar aanleiding van het advies van de medisch adviseur bij het BIMA, afgewezen. Na bestudering van de medische gegevens van de huisarts heeft de medisch adviseur onvoldoende reden gezien voor incidenteel
verlof in de vorm van een omgekeerd bezoek; klagers vader wordt in staat geacht klager te bezoeken in de inrichting. De beroepscommissie is van oordeel dat het advies van de medisch adviseur een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 18 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven