Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3603/GB, 30 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3603/GB

Betreft: [klager] datum: 30 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 7 januari 2014 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 28 mei 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 165 dagen. Voornoemde uitspraak is op 8 november 2011 onherroepelijk geworden. Klager heeft kenbaar gemaakt gevolg te zullen geven aan een oproep zich in de b.b.i. van de locatie
Westlinge
te melden. Klager is op 3 oktober 2013 opgeroepen zich op 7 januari 2014 te melden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft niet om uitstel verzocht van zijn detentie maar wenst detentieongeschikt verklaard te worden. Klager meent dat er een onjuiste beslissing is genomen met betrekking tot zijn detentieongeschiktheid en dat zijn detentiegeschiktheid en
medische
situatie niet juist zijn onderzocht. Daarnaast is de procedure niet juist gevolgd. De medisch adviseur heeft zijn advies gebaseerd op de opsomming van klagers huisartsbezoeken welke in een korte periode zijn afgelegd en op basis van de summiere
briefwisseling tussen klagers huisarts en de door klager bezochte medisch specialisten. Deze informatie geeft volgens klager een onjuist beeld van zijn medische gesteldheid. Klager wil zijn detentiegeschiktheid opnieuw laten onderzoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De gevolgen en risico’s van een vrijheidsstraf dienen voor rekening van de veroordeelde te komen. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan er uitstel worden verleend van klagers meldplicht. De noodzaak van tenuitvoerlegging staat immers voorop. Op 27
augustus 2013 heeft de medisch adviseur bij het Bureau Individuele Medische Advisering (BIMA) klager, op basis van de medische informatie van de huisarts, detentiegeschikt geacht. Na de totstandkoming van het advies van de medisch adviseur van 27
augustus 2013 heeft klager geen nieuwe omstandigheden aangedragen op basis waarvan klager detentieongeschikt moet worden geacht. Klager verzoekt om een nieuw advies omtrent zijn detentie(on)geschiktheid. Dit is echter niet aan de orde en past evenmin
in
het geldende beleid omtrent het verlenen van uitstel inzake de tenuitvoerlegging van lopende vonnissen.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Westlinge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager heeft aangegeven gevolg te zullen geven aan een oproep zich in een b.b.i. te melden voor de tenuitvoerlegging van de op 28 mei 2009 opgelegde gevangenisstraf van 165 dagen. Klager is geruime tijd bekend met de noodzaak van
tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf. Klager stelt op medische gronden detentieongeschikt te zijn. Echter, volgens de medisch adviseur bij het BIMA is van detentieongeschiktheid geen sprake. Klager heeft onvoldoende feitelijk
onderbouwd waarom hij desondanks detentieongeschikt zou zijn. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk
of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 30 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven