Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2041/GA, 18 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2041/GA

betreft: [klager] datum: 18 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 juni 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 november 2013, gehouden in de p.i. Nieuwegein, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein, [...], gehoord.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 11 november 2013, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Klagers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, is niet ter zitting verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat aan klager, zijn raadsvrouw en de directeur is verzonden. Klagers raadsvrouw is in de gelegenheid gesteld hier binnen zeven dagen op te reageren.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager gedurende het verblijf in de strafcel dagelijks werd gevisiteerd na afloop van het luchtmoment.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is gedurende de zeven dagen dat hij in de strafcel verbleef, acht keer gevisiteerd, waarvan zeven keer na het
luchtmoment
en één keer bij plaatsing in de strafcel. De luchtkooien werden verbouwd en konden niet worden gebruikt. Klager moest daarom luchten op de reguliere luchtplaats. Meestal was hij alleen, maar altijd in ieder geval uitsluitend in aanwezigheid van
gedetineerden die ook in de straf-/afzonderingscel waren geplaatst. Visiteren is een zeer ingrijpend controlemiddel. Het gedurende zeven dagen stelselmatig visiteren is in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Klager meent dat had kunnen worden
volstaan
met steekproefsgewijs visiteren dan wel dagelijks fouilleren. Hij verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming. Ten slotte is namens klager verzocht om aanhouding van het beroep in verband met een landelijke staking van strafrechtadvocaten.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In verband met een verbouwing van de luchtkooien konden de kooien tijdelijk niet worden gebruikt. Er zijn twee gangen met
isoleercellen die om de beurt zijn verbouwd. Toen klager in de strafcel werd geplaatst, was er helaas geen plek meer in de gang waar op dat moment niet werd verbouwd. Hij moest daarom luchten op de algemene luchtplaats. Indien een gedetineerde de
isoleerafdeling verlaat, wordt hij altijd gevisiteerd. De “Dienstinstructie” is op dit punt wat ongelukkig geformuleerd. Dat klager in een week acht keer is gevisiteerd, is voor die periode wat veel. Of dat structureel is, laat de directeur aan de
beroepscommissie over. Het visiteren was echter nodig in het kader van de handhaving van de orde en veiligheid. Een gedetineerde kan bij terugkeer op de isoleerafdeling bijvoorbeeld contrabande hebben meegenomen.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 29, eerste lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde bij binnenkomst of bij het verlaten van de inrichting, voorafgaand aan of na afloop van bezoek, dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, aan zijn lichaam of kleding te onderzoeken.

Niet in geschil is dat klager gedurende een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel acht keer is gevisiteerd. Klager is één keer gevisiteerd bij plaatsing in de strafcel en zeven keer na afloop van het luchtmoment.
De door de directeur beoogde handhaving van de orde en veiligheid kon naar het oordeel van de beroepscommissie op een andere, minder ingrijpende wijze worden bereikt, zoals bijvoorbeeld door middel van extra toezicht tijdens het luchten of externe
tenuitvoerlegging. Het is niet gebleken dat de directeur dergelijke alternatieven heeft overwogen. Mede in dat licht is de beroepscommissie van oordeel dat klager onnodig vaak is gevisiteerd. De directeur heeft in redelijkheid niet kunnen beslissen
klager aan deze herhaalde visitatie te onderwerpen.
Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd en het beklag alsnog gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, zal
aan klager een tegemoetkoming van € 40,= worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 18 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven