Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3092/GM, 19 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3092/GM

betreft: [klager] datum: 19 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A.E. Bunge, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Torentijd te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 12 september 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 november 2013, gehouden in de p.i. Vught, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.A.E. Bunge, gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Torentijd heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting
te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 17 juli 2013, betreft de weigering klager arbeidsongeschikt verklaren.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager is in de vorige inrichting, de p.i. Nieuwegein, arbeidsongeschikt verklaard. Hij meent dat hij ook in de p.i. Torentijd arbeidsongeschikt moet worden verklaard. Klager heeft een week
geprobeerd om mee te draaien met de arbeid, maar hij kreeg ademhalingsproblemen. Klager kan niet tegen drukte en is depressief. Klager lijdt aan PTS en is vanaf 3 juni 2013 voor een periode van zeven weken in hongerstaking gegaan. Het gesprek dat
klager
met de psychiater heeft gevoerd, duurde maar tien minuten. Als klager rustig is, heeft hij geen ademklachten. Klager wordt binnenkort overgeplaatst naar de p.i. Alphen aan den Rijn. Daar neemt klager geen deel aan de arbeid; hij staat op de wachtlijst.
De klachten zijn aldaar minder erg. Klager deed inpakkingswerkzaamheden. Klager heeft ook ademhandingsproblemen op de cel.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Een arbeidsongeschiktheidsverklaring van een andere inrichting wordt niet automatisch overgenomen. Klager is diverse keren bij de huisarts en de psychiater geweest. Zij hebben geoordeeld dat er
voor klager geen belemmeringen bestaan op grond waarvan hij niet in staat zou zijn deel te nemen aan de arbeid. Klager heeft de mogelijkheid vrijwillig af te tekenen voor de arbeid, maar ontvangt dan geen loon. Klager wil wel aftekenen, maar vraagt dan
een televisie op medische indicatie zonder de huur te hoeven te betalen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat arbeid in de inrichting een andere functie en karakter heeft dan arbeid in de vrije maatschappij. Arbeid dient (mede) om de gedetineerde een zinvolle dagbesteding te geven. Afhankelijk van de aard van de
werkzaamheden die in de inrichting kunnen worden verricht, dient de inrichtingsarts een zelfstandige afweging te maken. De omstandigheid dat een gedetineerde in een andere inrichting arbeidsongeschikt is verklaard, betekent dus niet dat ook in de
huidige inrichting dit oordeel dient te worden gevolgd. De beroepscommissie is op grond van de stukken, waaronder het medisch dossier, van oordeel dat er geen medische redenen zijn om klager niet te laten deelnemen aan de arbeid. Het beroep zal
derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven