Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3513/GA, 9 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3513/GA

betreft: [klager] datum: 9 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 21 oktober 2013 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 november 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om toestemming te geven voor het in de verblijfsruimte onder zich houden van een (geprepareerde) laptop.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur is het niet eens met de stelling van de beklagcommissie dat in gevallen als het onderhavige door de inrichting aan klager alle faciliteiten zouden moeten worden geboden. Klager wordt al ruim in de gelegenheid gesteld om aan zijn studie te
werken. Klager is afdelingsreiniger en kan zo vaak als hij wil bij de afdeling onderwijs gebruikmaken van de zich daar bevindende computers. Met betrekking tot het voorhanden hebben van een laptop geldt dat dit problemen oplevert. De betreffende
computer moet voldoende beveiligd zijn. Klager zou over een laptop met een USB-aansluiting moeten beschikken. USB-sticks zijn echter zodanig klein, dat de controle daarvan erg moeilijk is. Daarom kan de directeur niet toestaan dat van een dergelijke
stick ongecontroleerd gebruik wordt gemaakt. De opslag van data is niet zozeer het probleem als wel de controle van de gegevensoverdracht. Als een laptop een werkende USB-aansluiting heeft, ontstaat er een beveiligingsprobleem. De inrichting beschikt
over twee speciaal geprepareerde laptops. Die zijn bedoeld voor de advocaten als zij hun cliënten bezoeken. Met betrekking tot het toestaan van USB sticks is er nog geen landelijk beleid dat dit mogelijk zou maken. Als klager geen gebruik zou moeten
maken van een USB-stick, vervalt een deel van het beveiligingsprobleem. De inrichting heeft de mogelijkheid om de USB-poorten van een computer af te sluiten. Er zijn op zich geen concrete aanwijzingen dat klager misbruik zou willen (gaan) maken van de
verlangde computer. Het probleem zit volgens de directeur met name in de USB-aansluiting. Daarnaast is de directeur van mening dat niet van de inrichting kan worden verlangd dat zij alles aan een gedetineerde ter beschikking stellen. Er is immers nog
steeds sprake van een gevangenissituatie. De eis die de beklagcommissie stelt, is volgens de directeur verdergaand dan noodzakelijk is. Door de inrichting worden de noodzakelijke studiemogelijkheden geboden. Als een en ander voor een eventuele
re-integratie niet persé noodzakelijk is, is voor de directeur de grens bereikt. Klager kan gebruikmaken van de hem geboden (uitgebreide) onderwijsfaciliteiten.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft op de verzochte laptop een internetmogelijkheid nodig. Het enige wat hij nodig heeft is een geprepareerde laptop met daarop een tekstverwerking- en spreadsheetprogramma (bij voorkeur Word en Excel). Klager wil zijn huiswerk en opgaven
opslaan op die laptop. De toetsen en examens die hij moet maken voor zijn studie maakt klager via de onderwijscomputer. Hij zou de laptop dan op zijn cel willen gebruiken. Hij neemt vervolgens die laptop mee naar de afdeling onderwijs, waar een en
ander
wordt uitgeprint. Daarvoor is een USB-aansluiting niet nodig. Het overzetten van het huiswerk van de laptop naar de onderwijscomputer gaat via een printeraansluiting. Overigens kan klager door ziekte van een onderwijsmedewerker en andere activiteiten
op
de onderwijsafdeling niet steeds daar terecht. Klager heeft daarom onvoldoende toegang tot de onderwijscomputers. Klager heeft volgens het L.O.I. voor zijn studie in een niet relevante werkomgeving, zoals de gevangenis, tenminste dertig uur per week
nodig. Klager merkt evenwel dat zijn leeftijd hem ook parten speelt. Klager komt op dit moment al in de knel met zijn studie. Hij moet daarom een studieverlenging aanvragen. Klager heeft voor zijn studie echt toegang tot een computer nodig. Zeker nu de
verplichte opdrachten steeds uitgebreider worden. Klager wil met deze studie zijn toekomstmogelijkheden na detentie vergroten. In het betreffende vakgebied is momenteel voldoende werkgelegenheid.
De directeur heeft aangegeven dat, gelet op de uitleg over het overzetten van de informatie zonder een USB-stick, het veiligheidsargument geen rol van betekenis meer speelt.

3. De beoordeling
Klager heeft aan de directeur verzocht om – in afwijking van de algemeen geldende regelgeving – een laptop voor studiedoeleinden onder zich te mogen houden. De directeur heeft dat verzoek afgewezen. Die afwijzing is een beslissing als bedoeld in
artikel
60, eerste lid, van de Pbw. Klager is daarom ontvankelijk in zijn beklag.

Klager volgt een studie bij het L.O.I. waarvoor hij, gelet op de omstandigheden waaronder hij de studie dient te volgen en gelet op klagers leeftijd, tenminste 30 uren per week nodig heeft en waarbij het gebruik van een computer voor hem onontbeerlijk
is. De directeur van de locatie Sittard stelt klager in de gelegenheid om die studie te volgen en biedt hem daartoe in beginsel voldoende faciliteiten. De vraag die thans beantwoording behoeft is of het onthouden van de toestemming voor het onder zich
mogen houden van een – speciaal voor dat doel geprepareerde – laptop als redelijk en billijk moet worden beoordeeld.

De door klager beschreven werkwijze, waarbij door hem geen USB-stick behoeft te worden gebruikt voor het overzetten van informatie, neemt een belangrijk bezwaar van de directeur weg. Ook de overdracht van gegevens vanaf de laptop naar de persoonlijke
onderwijssite van klager bij het L.O.I. geschiedt gecontroleerd, omdat dit steeds door tussenkomst van een medewerker van de afdeling onderwijs van de locatie geschiedt. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat beveiligingsrisico’s kunnen worden
weggenomen. Dan resteert de vraag of de directeur op andere gronden het verzoek van de gedetineerde om voor zijn studie gebruik te kunnen maken van een geprepareerde laptop, zoals hiervoor omschreven, terecht heeft kunnen afwijzen. De beroepscommissie
wijst erop dat de inrichting de studie in behoorlijke mate faciliteert. Ook is voldoende aannemelijk dat klager minimaal 30 uur per week nodig heeft om te studeren en dat een dergelijk aantal uren niet goed buiten de cel, in de onderwijsruimte, en met
de arbeidsverplichting van klager kan worden behaald.
De beroepscommissie plaatst dit verzoek in de huidige ontwikkelingen in de samenleving ten aanzien van het gebruik van ICT-middelen en betrekt hierbij hetgeen door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie naar voren is gebracht in zijn brief aan
de Tweede Kamer van 19 juni 2013 (TK 2012-2013, 24587 nr. 535) omtrent het belang van gebruik van ICT-middelen in het kader van de resocialisatie van gedetineerden. Onder deze omstandigheden kon de directeur in redelijkheid en billijkheid niet komen
tot
een afwijzing van klagers verzoek om de beschikking te kunnen krijgen over een gecontroleerde en aangepaste laptop.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met wijziging
van
de gronden.
Omdat de beklagcommissie enkel het beklag gegrond heeft verklaard, zal de beroepscommissie – voor zover dat niet reeds impliciet volgt uit de beslissing van de beklagcommissie – de bestreden beslissing van de directeur vernietigen en aan de directeur
opdragen om binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.
Zij vernietigt de bestreden beslissing van de directeur en draagt de directeur op om binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven