Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3226/GB, 5 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3226/GB

Betreft: [klager] datum: 5 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 oktober 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen. Op 5 september 2013 is hij geplaatst in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel, waar een individueel regime geldt. Op 20 september 2013 is
hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft niet verzocht om plaatsing in een PPC. Hij had wel zijn voorkeur voor overplaatsing naar de locatie Zuyder Bos aangegeven. Klager heeft de psycholoog die de indicatiestelling heeft opgesteld nimmer gesproken. Klagers zorgindicatie is na
zijn plaatsing in het PPC direct weer opgeheven. Klager is altijd geschikt geweest voor een verblijf in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Klager is van mening dat hij zestien dagen ten onrechte in een PPC heeft verbleven. Hij
verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 13 september 2013 heeft de directeur van het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel een uitplaatsingsvoorstel bij de selectiefunctionaris ingediend, omdat klagers zorgindicatie werd opgeheven. De selectiefunctionaris heeft klager naar aanleiding van
dit voorstel geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Het door klager ingediende bezwaarschrift gericht tegen de beslissing tot plaatsing in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel is naar aanleiding van deze nieuwe
selectiebeslissing niet-ontvankelijk verklaard.
Klager is op basis van een ten aanzien van hem afgegeven indicatiestelling in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel geplaatst. Het is de selectiefunctionaris onbekend of daar een persoonlijk gesprek met klager aan vooraf is gegaan.

4. De beoordeling
4.1. Het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de
toelichting op deze bepaling is aangegeven dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van
artikel 14 van de Pbw).

4.3. De beslissing tot plaatsing of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de toelichting op artikel 20c van de Regeling wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand
brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de
inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.”

4.4. Uit het selectieadvies van 2 september 2013 blijkt dat klager overgeplaatst wilde worden naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. De directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen heeft de selectiefunctionaris echter geadviseerd klager over te
plaatsen naar een PPC. De beroepscommissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken onvoldoende kan worden afgeleid dat ten aanzien van klager forensische zorg was geïndiceerd. De informatie in zowel het selectieadvies als de indicatiestelling is
daartoe te summier. Er wordt onvoldoende inzicht gegeven in de gronden en overwegingen die hebben geleid tot de plaatsing van klager in een PPC. De beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in het PPC van de p.i. Amsterdam
Over-Amstel moet dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu klager inmiddels op 20 september 2013, na intrekking van de
indicatiestelling, overeenkomstig zijn voorkeur is geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, zal de beroepscommissie volstaan met deze gegrondverklaring en zal zij de selectiefunctionaris niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen. De
beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van de hierna te vermelden tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe ten bedrage van € 50,= .

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 5 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven